Ingrid Dam (70) combineerde jarenlang haar werk als dermatoloog met een verslaving. Geregeld wipte ze naar de slijter om tijdens het werk even bij te tanken. Nu is ze bijna 18 jaar nuchter en zet ze zich in voor ABS-artsen, een steunpunt voor verslaafde dokters. ‘Door schaamte en vooroordelen komt er veel in de doofpot terecht.’
(Dit verhaal verscheen in Lef Februari 2014)
Tekst Jolande Bastiaans
Fotografie Bas Steenhuis
‘Tot mijn dertigste dronk ik sociaal, dat ging prima. Na mijn dertigste verloor ik de greep op mijn leven en kwam ik erachter dat het leven voor mij geen roze wolk was. Ik had een eigen praktijk als dermatoloog, was getrouwd met een man uit angst om alleen over te blijven en had binnen drie jaar drie kinderen gekregen. Vanaf toen hielp drank mij om de wereld aan te kunnen. Binnen een paar jaar dronk ik stiekem, loog en bedroog ik en verzuimde ik mijn werk vanwege de alcohol. Het ging hard. Ondanks de reacties uit mijn omgeving en mijn ontkenning was er wel een stemmetje in mij dat heel graag wilde stoppen. Ik wist alleen niet hoe. Ik gaf mijn man de schuld omdat we geen goed huwelijk hadden en omdat hij nooit thuis was. Een echtscheidingsaanvraag was het gevolg. Met mijn drie kinderen betrok ik een huurhuis. Toen kwam pas écht de fles op tafel. Ik had een hulp aan huis en die moest geregeld inspringen omdat ik vanwege de drank mijn bed niet uit kon. Ik had ook last van angst- en paniekaanvallen en daarvoor slikte ik tranquilizers en slaappillen. Die schreef ik mezelf voor. Ik stopte het ene gat met het andere. Ik werkte nog steeds halve dagen als dermatoloog, maar dronk daar ook. Af en toe glipte ik even weg naar de slijter om een flesje te kopen dat ik vervolgens opdronk. Heel even hebben mijn man en ik het toch weer geprobeerd, maar dat was een mislukking. Ik bleef gewoon drinken.’
Ongeschikte moeder
‘Ik groeide op in Zuid Limburg en toen mijn broer een feestje gaf, ging ik daarheen. Ik was niet eens stomdronken op het feest, maar toch stortte ik helemaal in. Mijn broer belde de crisisdienst en die liet me opnemen in een verslavingskliniek in Heerlen. Dat was in 1988. Ik zat daar zes weken terwijl de kinderen bij mijn inmiddels ex-man verbleven. Hij kwam me opzoeken en was woedend. Hij zei: ‘Denk maar niet dat je de kinderen ooit nog terug ziet.’ Net als hij, schaamde ik me dood... Hij heeft inderdaad de kinderen gehouden. De jongste was acht. Ik zou totaal ongeschikt zijn voor het moederschap. Zij zijn uiteindelijk acht jaar bij hem gebleven.
Vanuit Heerlen ging ik naar een kliniek in Noord Brabant, waar ik drie maanden bleef. Daar was ik meer bezig met anderen dan met mezelf. Een andere patiënt - ook een alcoholist - werd verliefd op mij en weer uit angst om alleen te zijn, stapte ik in een relatie met hem. We zijn getrouwd en hij trok bij me in. Na die opname dronk ik vier jaar lang niet. Samen hadden we zes kinderen, die in de weekenden langs kwamen, ik werkte weer als arts en vond dat we redelijk goed bezig waren.’
Jaar vol zwarte gaten
‘In 1993 - ik was toen 50 - kreeg ik te horen dat ik longkanker had. Ik moest direct het ziekenhuis in voor behandeling. Eenmaal thuis bleek mijn man weer af en toe te drinken. Zelf dronk ik niet, maar evenwichtig was ik niet in die tijd. Mijn echtgenoot had geen werk en zat ontevreden thuis. Ik ging wel weer aan de slag, maar het begon me tegen te staan om mensen die last hadden van pukkels te behandelen. Ik kon totaal niet relativeren. Ondertussen was mijn angststoornis ook nog niet over, dus echt goed ging het niet met me. Na een vakantie met mijn dochter bleek mijn man bij thuiskomst weer écht te drinken. Mijn reactie was: ‘Schenk mij er dan ook maar een in.’ Binnen zes weken had ik heel de hoeveelheid drank ingehaald, die in de jaren daarvoor niet gedronken had. Nou, dat werd een jaar vol zwarte gaten. We vochten elkaar de tent uit. De ruiten sneuvelden, de telefoon werd door de tv gesmeten, ik viel geregeld van de trap, reed stomdronken in mijn auto en was- kortom - dag en nacht dronken. Ook toen werkte ik nog als arts. Ik zal best fouten hebben gemaakt, maar als dermatoloog zijn die natuurlijk niet zo ernstig als wanneer een chirurg ze zou maken. Medewerkers vertelden achteraf dat ze regelmatig lege drankflessen vonden, maar dat vonden ze mijn eigen verantwoordelijkheid. ’s Ochtends was ik eerst twee uur bezig om een glas wodka naar binnen te gieten, tussen het braken door. De politie kwam met enige regelmaat aan de deur, net als maatschappelijk werk en iedereen wist dat er met dat stel niks te beginnen was.’
Nuchter en nieuwe carrière
‘Op een ochtend stond de buurvrouw, die ik al jaren kende, aan de deur. Ze vertelde dat zij ook alcoholist was en al jaren veel baat had bij zelfhulpgroepen. Ze gaf mij een telefoonnummer dat ik direct opborg in een la. Na nog een paar dramatische gebeurtenissen brak ik en kon ik eindelijk bij iemand uithuilen. Dat was het moment dat ik er aan toe was om naar de zelfhulpgroep toe te gaan. Vanaf het moment dat ik daar binnen stapte, heb ik nooit één druppel meer gedronken. Dat is nu 17 ½ jaar geleden. Mijn drinkende echtgenoot heb ik met hulp van maatschappelijk werk op straat gezet, waar na hij zich na een half jaar dooddronk. Ik kreeg echter mijn leven weer op de rails. Mijn dochter kwam weer bij mij wonen toen ze zestien was en ook het contact met mijn andere kinderen verbeterde enorm. Ik deed nog steeds hetzelfde werk, maar de tarieven van de zorgverzekeraars veranderden, dus kreeg ik het financieel moeilijk. Ik ging om me heen kijken en vond een baan als verzekeringsarts bij het UWV met een goed salaris. Zo begon ik op mijn 58e nuchter en wel nog aan een nieuwe carrière. Met dat werk ben ik nog niet zolang geleden gestopt.’
Verslaafde dokters
‘Op een conventie kwam ik hoogleraar verslavingszorg Cor de Jong tegen. Hij vertelde mij dat hij bezig was met het opzetten van een steunpunt voor verslaafde artsen. Hij was op zoek was naar een verslaafde dokter. Nou, dat ben ik. Sindsdien ben ik bij dat project betrokken. Met ABS-artsen - ABS staat voor abstinentie en anti-blokkeer systeem - willen we voorkomen dat artsen en hun patiënten schade oplopen vanwege een verslaving. Het steunpunt valt onder artsenorganisatie KNMG en in de projectgroep zitten diverse mensen uit de verslavingszorg. Dokters worden natuurlijk net zo vaak verslaafd als mensen met andere beroepen. Misschien zelfs ietsjes vaker omdat ze makkelijk bij medicijnen kunnen en omdat ze toch een stressvol beroep hebben. Artsen die vermoeden dat ze verslaafd zijn kunnen zich bij ABS-artsen veilig en laagdrempelig aanmelden. Verslaafde artsen blijken toch moeilijker naar zelfhulpgroepen te krijgen. Wij zijn geen behandelaars, maar echt een steunpunt. Wij verwijzen hen na onderzoek door naar gespecialiseerde behandelaars. Dokters zijn in principe niet ziek, laat staan verslaafd, denken ze zelf. Toch is dat uiteraard wel zo. Artsen plaatsen zichzelf daarmee op een voetstuk en van dat voetstuk moeten zij af. Voor zichzelf, maar ook voor hun patiënten.’
Beetje elitair
‘Inmiddels ben ik zeventig en met pensioen als arts. Maar ik heb het nog behoorlijk druk met spreken op conventies, medische congressen en voor huisartsen in opleiding. Ik doe dat allemaal onder het mom van verspreiden van de boodschap. Het geeft me energie. Ik heb hele hechte relaties met mijn kinderen, weer een nieuwe partner en leuke hobby’s. Mijn dochter is psycholoog en werkt in de verslavingszorg. Af en toe maken we nog grapjes over mijn actieve verslavingstijd. De situatie met twintig jaar terug is volledig omgedraaid. Ik ben een gelukkig mens en heb een goed leven. Achteraf kan ik zeggen dat mijn verslaving en alle ellende die er bij kwam kijken me heel veel heeft gebracht. In herstel zijn betekent voor mij een levenslang leerproces. Ik vind het belangrijk om de bestaande taboes rondom verslaafde dokters op te heffen. Door schaamte en vooroordelen komt er veel in de doofpot terecht. Er is een cultuuromslag nodig, zodat ze eerder behandeld kunnen worden. Natuurlijk komt het een beetje elitair over: een speciaal steunpunt voor dokters. Ik kan wel meer beroepen bedenken die een hoog risico met zich meebrengen, denk aan taxi- en buschauffeurs. Wij hopen dat als het taboe eenmaal doorbroken is het niet meer nodig zal zijn om een speciaal meldpunt voor een specifiek beroep te hebben. Het gaat er natuurlijk om wie je bent, niet wat je bent in het leven. Ik zie dat ook terug in mijn eigen zelfhulpgroep. Ik heb vaak meer aan de uitspraken van de levenswijze bouwvakker dan van iemand die binnenkomt en zegt: ‘Ik ben meneer Huppeldepup en directeur van… Aan tafel zijn we allemaal gelijk.’
Artsen met verslavingsproblemen kunnen contact opnemen met ABS-artsen via 0900-0168 of mailen naar info@abs-artsen.nl.
LEES MEER...