Wie: Kirsten Wijngaards (26), verslaafd aan eten, alcohol, seks en liefde, achttien maanden in herstel,
studeert hbo sociale studies richting GGZ-agoog
‘Het ging al fout bij mijn naam’
Kirsten heeft geen idee wat uiteindelijk haar verslaving heeft getriggerd, maar een ding is zeker: ‘Mijn jeugd had er niets mee te maken.’
‘Het ging al fout bij mijn naam, grap ik weleens als mensen vragen naar de reden van mijn verslaving. Maar eerlijk? Ik heb geen idee wat precies de trigger was. Ik weet wel zeker dat mijn jeugd er niets mee te maken had. Ik had liefdevolle ouders en kon het prima vinden met mijn zusje en broer. We hadden het financieel goed, ik zat op een leuke school, had vriendinnen, speelde hockey en piano en deed aan ballet. We hadden een hechte familie met wie we vaak op vakantie gingen. We zwommen met onze neefjes en nichtjes, deden spelletjes en barbecueden tot laat in de avond. Nee, over mijn jeugd heb ik niets te klagen. En tóch raakte ik verslaafd.
Op mijn twaalfde begon mijn eetverslaving. Ik vond niets fijner dan voor de televisie hele zakken chips en pizza wegnassen. Van mijn moeder stal ik geld om ook op school snoep en chips te kunnen kopen. Ik was perfectionistisch en onzeker. Ik deed alles om erbij te horen.
Helemaal van de kaart
Op een personeelsfeest van mijn vader werd ik voor het eerst dronken. Ik was veertien en op aanraden van een vriendinnetje bestelde ik cola tik. Niemand had het in de gaten, maar de alcohol gaf me zelfvertrouwen; ineens zagen jongens mij staan. Er ging een wereld voor me open die avond.
Door de jaren heen kreeg de verslaving steeds meer vat. Doordeweeks at ik weinig en sportte ik zo veel mogelijk. In het weekend mocht ik dan los met alcohol. Soms nam ik me voor me eens niet laveloos te drinken, alleen na het tweede drankje dacht ik: fuck it, ik ga helemaal van de kaart! Ik vond het raar dat ik niet ‘gewoon’ kon stoppen. Al snel kwamen er ook (foute) mannen in mijn leven. Door seks met ze te hebben, zocht ik liefde, aandacht en opnieuw bevestiging. Een eigen identiteit had ik niet. Op mijn twintigste scheidden mijn ouders. Dat kan een druppel geweest zijn, maar eerlijk gezegd denk ik dat de verslaving er net zo hard was in gekickt als zij niet uit elkaar waren gegaan.
Tij gekeerd
Twee jaar geleden zag ik het leven niet meer zitten en sneed ik in mijn polsen. Het lukte niet en ik vertelde het een vriend. Hij schrok zich het apelazarus en seinde mijn vader in. Die belde de dokter. Lang verhaal kort: ik ging naar de kliniek. Daar werd duidelijk wat werkelijk speelde in mijn hoofd. Ik ben gaan praten, huilen en schreef in dagboeken om mijn zieke gedachtes eruit te gooien.
Na een terugval ben ik nu ruim achttien maanden in herstel. Ik heb resoluut het tij gekeerd en voor mezelf gekozen. Ik woon in een andere stad, heb nieuwe vriendschappen opgebouwd en heb een gezonde relatie met een lieve jongen. Hij weet wat ik nodig heb en steunt me, zonder toe te geven aan mijn valkuilen. Als ik vis naar bevestiging zegt hij bijvoorbeeld dat ik dat uit mezelf moet halen.
Ben je ziek?
Feestdagen kunnen lastig zijn. Ik moet mezelf verdelen tussen mijn familie, mijn vriend en mijn werk. Het risico dat ik mezelf voorbij loop omdat ik het iedereen naar de zin wil maken, is dan groot. Ik ben me daar bewust van, maak duidelijke afwegingen over wat ik voor mezelf en de ander doe en zorg dat de balans in het midden blijft. Eten is nog wel een ding en ik moet soms oppassen dat ik er niet in blijf hangen. Alcohol is geen enkel probleem meer, hoewel ik dat in het begin wel lastig vond. Dan kwam ik een oude vriend tegen die riep: ‘Jij zonder wijn? Dat kan niet! Ben je ziek?’ Daar werd ik heel onzeker van. Nu ben ik juist mezelf als ik niet drink. Dat anderen me aardig vinden, vind ik nog steeds belangrijk, het mag alleen niet meer ten koste van mij gaan. Ik ken mezelf nu en ben trots op wat ik heb bereikt.’
LEES MEER...