Verslaafd aan gokken: zijn opa was het, zijn vader Luc Nilis én hijzelf, al had hij dat jaren niet door. Voormalig PSV’er Arne Nilis (25) werd afgelopen jaar na één tweet gebombardeerd tot boegbeeld van de Belgische gokverslaafden. Hij pleit nu voor erkenning van het ziektemodel en betere zorg. ‘Mijn naam heeft voor- en nadelen. Nu krijg ik de kans om te spreken en iets bij te dragen.’
Tekst Anne van den Berg Fotografie Leon van den Broek
Die ene tweet veranderde jouw leven. Vertel eens?
‘Sportwedstrijden zijn hier echt een groot probleem, meer dan in Nederland geloof ik. Zo’n beetje elke reclame op tv is een gokreclame. Sportclubs worden voor het merendeel door gokkantoren gesponsord. Toen Olivier Deschacht, verdediger bij Anderlecht, op zijn eigen wedstrijden bleek te gokken, stuurde ik een tweet de wereld in: ‘Het wordt tijd dat voetbalclubs een beroep doen op ervaringsdeskundigen i.v.m. gokproblematiek.’ Daarna werd ik platgebeld door de media: Van Gils en Gasten, Het Laatste Nieuws, VTM Nieuws, Humo…’
Wil je dat eigenlijk wel, zo’n spreekbuis zijn?
‘Ik ben de enige Belg, op mijn vader na, die zich heeft uitgesproken over zijn gokverslaving. Dat ik misschien een boegbeeld word voor een deel van het Belgische volk, vind ik niet erg. Aangezien er voor specifiek gokverslaving echt héél weinig hulpmiddelen zijn, neem ik dat graag op me.’
Je vader was verslaafd, en je opa ook. In hoeverre speelde verslaving als jonge jongen een rol in jouw leven?
‘Ik was een gesloten, bescheiden kind. Gelukkig heb ik weinig tot niets meegekregen van de gokverslaving van mijn opa en vader. Ik werd er simpelweg nooit mee geconfronteerd. Ik kom uit een warme en veilige voetbalfamilie. Ik voetbalde ook, en ging in Genk naar een topsportschool. Toen ik 13 was, begon ik met onschuldig gokken. De opstaphalte om naar school te gaan was bij een krantenkiosk, waar ik en mijn klasgenoten sportweddenschappen speelden. Wat ik dacht te weten van voetbal, wilde ik door het gokken overbrengen op anderen. Het was vooral om stoer te doen. Dat ging een aantal jaren zo door.’
Ondertussen werd je steeds meer gezien als belofte.
‘Klopt, ik speelde bij Genk en kon al eerder naar PSV, maar besloot daar pas op mijn zeventiende voor te kiezen. Mijn pa werkt daar en ik wilde niet dat mensen dachten dat ik alleen maar naar PSV mocht omdat hij daar werkte. Afijn, ik nam de stap uiteindelijk en verhuisde naar een appartement in hartje Eindhoven. Al snel werd mijn gokken daar een probleem, hoewel ik dat destijds totaal niet door had. In Eindhoven speelde verveling een grote rol. Ik trainde twee keer per dag, maar kwam ’s avonds alleen thuis in een leeg appartement.’
Je zocht een tijdverdrijf?
‘Ik ontdekte het online pokeren. Dat had me direct te pakken. Het was een spel waarvan ik wist dat ik er heel goed in kon worden. Het gaf mij het gevoel dat ik meer en meer kon leren in het spel, dat ik goed kon worden. Net als met voetbal wilde ik dat nastreven. De beste worden. Het was ook dezelfde tijd dat mijn ouders gingen scheiden, iets waar ik het heel moeilijk mee had. Tegelijkertijd werd mijn moeder erg ziek: ze had drie jaar borstkanker. Het stapelde zich toen allemaal op. Ik vluchtte in het gokken, want dan dacht ik aan niets en was ik gelukkig. Weer terug in de realiteit, was ik niet gelukkig.’
Bleef het bij online gokken?
‘Vanaf mijn achttiende ging ik ook naar Holland Casino. Dat was maar een paar minuten lopen van mijn appartement. Ik ging eerst met mijn ploegmaten, maar snel zat ik daar alleen, tot ‘s morgens drie uur. En dan ging ik daarna thuis door op m’n laptop, tot ik in slaap viel. Terwijl ik de volgende ochtend moest trainen.’
Had je ook last van druk, misschien? Je was toch de zoon van, die wellicht in de voetsporen van zijn pa trad bij PSV.
‘Nee, helemaal niet. Daar heb ik me nooit iets van aangetrokken. Het is hetzelfde als met vooroordelen. Zo veel mensen dachten vanwege mijn achternaam dat ik een jongen was met een dikke nek. Maar dat kon ik ook altijd naast me neer leggen. Ik ben ermee opgegroeid, je leert ermee omgaan.’
Hadden ze bij PSV door dat je zoveel gokte?
‘Nee, althans, ze hebben me er nooit op aangesproken. Wel ging ik op eigen initiatief naar een sportpsycholoog. Ik zat niet lekker in mijn vel en presteerde niet op het veld, maar ik dacht toen nog dat het alleen lag aan de scheiding van mijn ouders en de ziekte van mijn moeder. Dat gokken hield ik dan ook achterwege voor de psycholoog. Na een tijd kreeg ik zelfs een kijkoperatie aan mijn darmen, vanwege de stress. Ik had echt geen idee dat mijn gokgedrag de oorzaak was van alle problemen, want dat was het natuurlijk. Zo bekeek ik het niet. Uiteindelijk werd na drie jaar mijn contract niet verlengd vanwege onderprestatie.’
Was dat je rock bottom?
‘Nee, dat was later. Eenmaal terug in Zonhoven, waar ik vandaan kom, bleek mijn vriendin vreemd te gaan met een van mijn beste vrienden. Mentaal sloeg ik door. Mijn verslaving werd erger, ik sloot me op, werd depressief en sliep amper. Mijn financiële middelen droogden ondertussen op, ik ging liegen en leende geld bij mijn ouders.’
Dacht je niet ook aan je vaders verslaving? Dat jij misschien hetzelfde zou hebben?
Achteraf kan je alles zeggen, maar tijdens je verslaving zit je zo in een isolement. Als iemand dan zegt dat je een probleem hebt, wijs je alleen maar met de vinger terug. Ik beschuldigde altijd andere mensen van mijn hopeloosheid. Het werd zo erg dat ik soms gedachtes had om uit het leven te stappen. Maar vanaf dat moment, nu twee jaar geleden, wist ik dat ik hulp nodig had.’
Kreeg je meteen het juiste aangereikt?
‘Nee, zo werkt het helaas niet in België. Ik kreeg ambulante hulp bij het Centrum voor Alcohol en andere Drugsproblemen (CAD). Ik ging er 1 keer in de week naartoe, een jaar lang. Al die tijd stopte ik niet met gokken. Ik werkte er niet voor, wachtte op een mirakel en zocht het nooit bij mezelf. Toen die hulp niets voor me deed, stopte ik en zakte ik nog dieper weg in m’n verslaving. Mijn moeder bleef voor me zoeken, en vond hulp bij Solutions in Antwerpen. Een paar dagen later zat ik in het vliegtuig naar Zuid Afrika.’
Je begint meteen te lachen zie ik.
‘Haha! Dat zeggen meer mensen zodra ik het over Zuid Afrika heb. Die plek heeft me veel gebracht. Ik weet gewoon nog zo goed hoe het ervoor was. Ik zat ontzettend in een isolement. Het eerste wat ik daar voelde was begrip en acceptatie. Dat heeft alles in gang gezet.’
Had je dat gevoel al meteen bij binnenkomst?
‘Nee, de eerste keer dat ik de serenity prayer hoorde, dacht ik nog dat ik bij een bende gekken was beland. En toen ik op dag drie mijn levensverhaal moest vertellen, durfde ik niet goed. Het leek voor mij alsof ik een sprookje moest vertellen. Die jongen met de bekende achternaam had namelijk wél een goede jeugd, was wél fijn opgegroeid. Ik was bang dat anderen me niet gingen accepteren, dat ze niet begrepen waarom ik daar was. Maar dat was absoluut niet zo. Door die 2,5 maand Zuid Afrika werd ik uit m’n tunnelvisie gehaald en leerde ik mijn handelingen begrijpen.’
Je bent nog maar een krap een jaar in herstel. Hoe gaat het nu?
‘Toen in augustus het nieuwe voetbalseizoen begon, had ik wel even moeilijk. Ik dacht even dat ik heus wel weer kon gokken op wedstrijden, omdat ik genezen was. Maar gelukkig heb ik alles kunnen toepassen wat ik in Afrika heb geleerd. De 12 stappen hebben geholpen, zeker in het begin.’
En al die media-aandacht? Werkt dat mee of juist tegen?
‘Ik geef die interviews ook om het taboe te doorbreken. Want media werken zelf mee aan dat stigma. De fotograaf van de HUMO wilde mij bijvoorbeeld op een verlaten, schimmig terrein fotograferen ‘omdat dat goed bij verslaving past’. Ik zei: ‘Door jullie komt dat verkeerde beeld. We kunnen ook gewoon fatsoenlijke foto’s maken hoor.’ Ze verschoot en gaf me gelijk. Die interviews probeer ik wel te spreiden, want soms krijg ik er een naslag van. Daar moet ik mezelf voor beschermen. Aan de andere kant, ik wil een voorbeeld zijn voor anderen en iets teweeg brengen in verslavingsland.’
Wat wil je precies bereiken?
‘Dat verslaving wordt erkend als ziekte en dat behandelingen betaalbaar dan wel vergoed worden. We lijken wel achterlijk hier, zo ver lopen we achter. Mijn naam heeft voor- en nadelen, maar nu krijg ik de kans om te spreken en iets bij te dragen. Waarom zou ik die kans niet aangrijpen om de boodschap over te brengen? Daarnaast volg ik de opleiding ‘ervaringswerker in geestelijke gezondheids- en verslavingszorg’, een opleiding die nog niet wordt erkend. Dat zegt trouwens genoeg over de zorg hier. Er is genoeg te doen.’
Is de vader-zoonband sterker geworden nu je in herstel bent?
‘Ik praat niet graag over mijn vaders verslaving, maar wat ik wel kan zeggen: mijn toekomstige kinderwens is een van de redenen waarom ik clean wilde worden. Ik wilde het niet zo ver laten komen als mijn vader. Eenmaal in herstel, zijn we emotioneel dichter naar elkaar toe gegroeid. Samen met een psycholoog hebben we hele open gesprekken gehad. Dat heeft heel veel deugd gedaan, want ik kon eerlijk zijn naar hem. Voorheen hadden we door zijn verslaving meer een afstandsrelatie en vermeden we elkaar.’
En je voetbalcarrière? Vraag je jezelf soms af: wat als?
‘Dat zijn vragen waar ik geen antwoord op heb. Als ik zo terugkijk, dan kan ik dat met alles in het leven wel doen. Het is gebeurd en ik zag toen niet in dat het een probleem was. Weet je? Ik ben vooral blij dat ik op zo’n jonge leeftijd mijn verslaving al onder ogen kon zien. Er zijn genoeg mensen die het in hun hele leven niet zien en eraan sterven. Dat is me bespaard gebleven.’
LEES MEER...