Van lelijk eendje tot zwaan

Jennifer Du Floo (46) is hét toonbeeld van een moderne succesvolle vrouw. Mooi, slim en geslaagd. Dat succes is niet vanzelf aan komen waaien. Integendeel. Maar ze overwon uiteindelijk alles. Ook haar verslaving. De belangrijkste les die ze in haar herstel opdeed was: ‘ Alles dat ik zocht in het leven, was er al.’

‘Ik was achttien toen ik met mijn pasgeboren zoon en mijn broertje van elf op een flat woonde. Dat broertje was aan mij toegewezen; ik was zijn toeziend voogd. Op mijn achttiende had ik dus de verantwoording over een baby en een puberjochie. Ik kwam daar terecht vanuit diverse pleeggezinnen, wegloophuizen en een gezinsvervangend drie-fase huis. Daar kijk ik op terug als een fijne tijd. Het was er zoveel leuker dan thuis. Ik kreeg allemaal nieuwe broertjes en zusjes, had een schone kamer en als ik wakker werd, hoefde ik alleen maar mezelf aan te kleden. Toen ik in dat drie-fase huis woonde, ontmoette ik de vader van mijn zoon. Hij was behoorlijk ouder dan ik en ook behoorlijk verslaafd. Zelf was ik ook aardig aan de drugs, daar was ik al op mijn zestiende mee begonnen. Toen ik deze relatie kreeg, heb ik via mijn voogd afgedwongen dat ik naar een kamertraningscentrum mocht, zodat ik wat meer vrijheid kreeg. Eenmaal daar ging het heel snel bergafwaarts. Ik ben daar uiteindelijk uitgezet en dakloos en zwanger geraakt. Direct toen ik wist dat ik zwanger was, ben ik met alles gestopt: drugs, roken, alcohol, alles liet ik uit mijn handen vallen. Daarnaast at ik alleen nog maar gezond. Alles wat goed was alles voor de baby. Mijn vriend bleef gebruiken, dus die relatie werd heel ingewikkeld en heb ik verbroken.

Dagelijks in elkaar geslagen
Mijn jeugd was zeer traumatisch. Er was sprake van fysieke en emotionele mishandeling en verwaarlozing. Onze moeder was verslaafd en mede daardoor hadden we verhuizing na verhuizing na verhuizing. Ze was vrijwel altijd onder invloed en dat vond ik prima, omdat ze dan lekker kalm was. Was ze dat niet, was ze heel gemeen; ze pestte en vernederde mij. Ook op school werd ik gepest omdat ik een buitenbeentje was. Ik werd dagelijks in elkaar geslagen. Thuis was het vies en vervuild. Ook ik stonk, was broodmager en had geen mooie kleren. Mijn moeder had wisselende contacten en er kwam van alles over de vloer. Mijn broer is ook mijn neef. Zijn vader is de broer van mijn vader. Ik heb ook nog een twintig jaar jonger zusje. We waren geen geliefd gezin. Op een bepaald moment kreeg mijn moeder een relatie met een dealer en natuurlijk vond de buurt daar wat van. Er stond zelfs aan het begin van onze straat met zwarte spuitbus geschreven: Pas op je kinderen: drugspand! Gelukkig waren er wel lieve buren en ook de mensen van de supermarkt stopten ons geregeld een broodje toe. Ik was dertien toen mijn tante me een keer kwam ophalen en ik helemaal onder de blauwe plekken zat. Zij nam me mee en bracht me onder bij kennissen, waar ik een jaar heb gewoond. Na dat jaar moest ik weg. Ik snap achteraf wel waarom, zij hadden een wild beest in huis gehaald. Ik kwam weer bij mijn moeder terecht. Daar heb ik nog een jaar gewoond totdat ik definitief uit huis ben gegaan.

Moederziel alleen
De flat waar ik met mijn twee jongens woonde, was groot, mooi en schoon. Daar begon voor mij het echte leven. Ik was zwaar getraumatiseerd en had totaal geen idee hoe je invulling moest geven aan dat leven. Ik wist dat alles schoon moest blijven en dat er dagelijks gekookt moest worden, meer had ik nooit geleerd. In dat poetsen was ik heel obsessief. Maar ik was in mijn hoofd een andere moeder dan dat ik kon zijn, omdat er nog zoveel pijn zat. Ik vroeg aan iedereen hoe alles moest. Ik was panisch bang, bij iedere ademhaling van mijn zoon dacht ik dat hij ziek was. Al mijn leeftijdgenootjes waren aan het studeren of gingen op stap en ik zat daar moederziel alleen met mijn kind. Ik was niet echt ongelukkig, maar twijfelde overal aan. Ik vond dat ik in een kasteel woonde en mijn zoon was hartstikke gezond. Als snel bleek dat ik mijn broer niet in de hand kon houden, want zijn drugsgebruik liep uit de hand. Ikzelf gebruikte ook inmiddels, maar nooit waar mijn zoon bij was. Ik had hele wilde periodes, bijvoorbeeld met partydrugs, maar ik kon dat toen nog beperken tot de weekenden.

Relatie gebaseerd op traumabonding
Niet lang na de geboorte van mijn zoon, ontmoette ik weer een man. Dat is ook meteen de enige langdurige relatie die ik ooit heb gehad. Hij kwam uit een hele deftige familie en nam me helemaal onder zijn hoede. Hij was stapelverliefd op mij. We kochten samen een huis en gingen samenwonen. We hebben een hele leuke tijd gehad en veel gereisd, maar ik kon dat keurslijf van het gewone leven helemaal niet aan. Ik vond alleen al de buren en dat straatje heel lastig. Ik vond het sowieso moeilijk  om op één dezelfde plek te wonen. Zodat ik uiteindelijk met niet meer dan mijn kind en een plastic tas ben vertrokken. Deze verhouding heeft zes jaar geduurd.
Direct daarna kreeg ik een hele heftige relatie met een andere man. Dat werd weer een hele hevige periode, ook voor mijn zoon, die uit een fijne stabiele omgeving kwam. Ik had het gevoel dat ik moest outacten. Ik raakte echt wel een beetje ontspoord. Ik schreeuwde het uit. Het was een hele toxische intense relatie. Die was gebaseerd op traumabonding. In die periode ontmoette ik mijn beschermengel Ursula. Zij nam me onder haar vleugels. Ursula had een winkeltje, waar ik uiteindelijk vijftien jaar heb gewerkt.  Zij ontpopte zich als een soort moederfiguur. Zij  zei: ‘als je het uitmaakt met deze man, mag je boven de winkel wonen, maar híj komt er niet in. Dat aanbod heb ik aangenomen.

Dood- en doodeng
In heb altijd in periodes van blokken gebruikt. Dan zat ik weer een tijdje in de partyscene met alles wat daarbij hoorde, maar als het te heftig werd, stapte ik daar weer uit. Op mijn achttiende kreeg ik voor mijn PTSS-klachten benzo’s voorgeschreven. Tot mijn 30e slikte ik die alleen voor het slapengaan, maar later ging ik die ook overdag gebruiken. Toen ik een jaar of 30 was, begon het drinken heftige vormen aan te nemen. Als ik dronk, dronk ik heel veel. Er zat totaal geen rem op.  De tien jaar die daarop volgden, kabbelde dat voort. Oké, er waren avonden dat ik helemaal niet meer kon lopen, maar dat was voor anderen nog wel lachen. Ik mocht mee uitgaan omdat ik een soort attractie was. Knetterlazarus werd ik. Na mijn 40e liep het helemaal uit de hand. Ook met de benzo’s. Voorheen kon ik altijd een bepaalde scene ontvluchten. Met alcohol kon ik nergens uitstappen, want de hele wereld is alcohol. Alcohol is juist in de nette wereld. Daarom heeft het mij genekt. Na een periode met heftig drugsgebruik voelde ik me echt ziek: onrust, misselijkheid en trillen. Van de ene dag op de andere had ik dat ook van alcohol en kreeg ik ook daar ontwenningsverschijnselen van. Dood- en doodeng vond ik het.

Geestelijke mishandeling
Ik heb heel lang de schone schijn op kunnen houden voor iedereen. Mijn zoon ging op zijn 18e het huis uit, dus ik woonde alleen. Een goede vriend had mijn huissleutel en op een keer vond hij daar achter mijn gordijnen tientallen flessen drank. Hij maakte met mijn telefoon een groepsapp aan met mijn mensen en vertelde hen wat er echt aan de hand was. Eén vriendin belde de kliniek, een andere de crisisdienst. De arts van de crisisdienst kwam, zag dat mijn huis er keurig uitzag en vertrok weer. Toen hebben mijn vrienden mijn spullen gepakt ben ik tijdelijk bij mijn tante gaan wonen, totdat ik opgenomen kon worden. Ik ging naar Castle Graig en kwam daar volkomen onder invloed, zo suf als een konijn, aan. Ik wist het niet meer, was alles kwijt. Ik vond de structuur daar heerlijk. Voor de rest dacht ik dat ik eventjes moest stoppen met drinken en gebruiken en dan weer verder. Toen ik moest zeggen: I am Jennifer and I am an addict kreeg ik dat echt niet mijn strot uit. Mijn moeder: dat was an addict. Ik niet. Dat etiket plak je maar op een fles. Ik vond het geestelijke mishandeling dat je dat van jezelf moest zeggen.

Niet-volwassen meisje
Het moment dat ik wél kon uitspreken, was een enorme opluchting. Toen realiseerde ik mij ook dat ik al mijn leven lang verslavingsgedrag vertoonde. Of ik nou kleren kocht, schoonmaakte, werkte of dronk. Ik deed alles obsessief. Toen pas ging het voor mij werken. Ik heb ook de volle vier maanden nodig gehad. Ook om goed bij mezelf te kunnen komen. Ik ging terug naar dat punt wanneer ik begonnen ben met gebruiken. Alles wat mijn karakter heeft gevormd, was gebaseerd op dat niet-volwassen meisje. Mijn ontwikkeling is destijds niet doorgezet. Ik ben na mijn herstel pas volwassen en mezelf geworden. Het doorstaan van alle emoties vond en vind ik het moeilijkst. En nog. Alleen weet ik nu wat het is, dus het is niet meer eng. Ik word nog steeds geraakt. Toch zie ik trauma niet een reden om te gaan drinken of gebruiken. Niet iedereen met een trauma, krijgt een verslaving.

Kwetsbaarheid verbindt
Na de kliniek dacht ik dat mijn leven voorbij zou zijn. Ik weet nog dat ik op een van mijn eerste meetings zat te huilen omdat ik dacht dat ik nooit meer op een boot kon varen. Want hoe je nou een boottochtje maken zonder wijn en toastjes? Alles is veranderd! Op alle gebieden! Het feit dat ik nu een hondje heb en dat de buren zich komen voorstellen omdat ze mij nog nooit hadden gezien, terwijl ik hier al 15 jaar woon. Het belangrijkste inzicht in mijn herstel is dat alles wat ik zocht dat er al was. Dat ik verbinding maak met mensen, dat ik daar gelukkig van wordt en een kopje thee drink met een vriendin. Voorheen was ik altijd onderweg. Ik was altijd met daar bezig. Daar, daar, daar…
Terug uit de kliniek ging ik naar meetings, vond ik een fijne sponsor en startte ik met stappenwerk. Maar ik heb me ook open opgesteld. Ik ben met oogkleppen op gaan doen wat het programma suggereert. En iedere dag mag ik weer bijleren. Ik mag nu kwetsbaar zijn. Mijn copingsgedrag vanuit school vroeger was dat ik me nooit meer kwetsbaar zou opstellen, ik zou nooit meer voor lul staan. Terwijl het in het programma gaat om kwetsbaarheid. Juist dan verbind je je. En dat kan ik nu. Ik ben nog steeds aan het uitvogelen wanneer ik nu authentiek ben.

Erkenning en herkenning
Ik heb altijd al de intrinsieke motivatie gehad mensen te helpen, die mij op weg hebben geholpen. Al in de kliniek wilde ik iets terug doen. Ik heb zelf een re-integratietraject gevolgd en vond dat er wel verbeterpunter waren. Ik heb zelf een trainersachtergrond. Ik heb toen aan de directeur van dat re-integratiebedrijf het voorstel gedaan om zelf een re-integratiebedrijfje te beginnen, maar dan voor mensen in herstel. Ik wilde het energieke stuk oppakken, niet de beginfase. Re-integratie is coaching, energie en mensen bijstaan in hun herstel. Ik ben presentaties gaan geven in verschillende instellingen en langzaam begint mijn netwerk zich uit te bouwen. Er is een verschil tussen mijn bureau en een gewoon re-integratiebureau. Ik weet wat de schaamte van een pril herstellende is en hoe het gat in hun CV is ontstaan. Ook kan ik ze helpen met het allerlei vraagstukken zoals bijvoorbeeld netwerkborrels. Dat wordt niet echt begrepen bij een gewoon re-integratiebureau. Ik heb een loepzuiver re-integratietraject in elkaar gezet. Van A tot Z uitgewerkt. Waarbij de doelen exact zijn beschreven. Ik doe het nu twee jaar en weet dat mensen erkenning en herkenning vinden. We werken samen aan hun toekomst. Er is een plek waar je als je wakker wordt naar toe wilt gaan. Dat is de plek die ik samen met mijn cliënten zoek.

Cadeautje van het leven
Ik heb veel toekomstdromen en allerlei plannen. Wat ik nu aan het doen ben is onderdeel van een groter geheel. Ik hoop dat ik een leuke lieve partner mag ontmoeten, om daarmee een kabbelend, waardevol leven te leiden. Iemand bij wie ik imperfect mag zijn. Deze man hoeft niet in herstel te zijn; hij mag af en toe best wat drinken. Verder heb ik de allermooiste kleindochter van de hele wereld. Zij is zeven jaar en het beste dat me ooit is overkomen. Sta ik eten te koken, zegt ze ‘O nee oma, ik bedenk me nu dat ik dat helemaal niet wil eten.’ Wat dan, vraag ik dan? ‘Nou Mc Donalds.’ Dan draai ik het gas uit, trek mijn jas aan en gaan we op weg. Ik heb een hele speciale band met haar. Heel bijzonder. Als ik haar tegen me aan houdt, dan klopt de hele wereld. Dat meisje is een cadeautje van het leven. Vanaf het moment dat ik haar vasthield, bewoog er iets in mij, waarvan ik niet eens wist dat ik het in me had. Met mijn zoon gaat het goed. Hij heeft een prachtig mooi bedrijf opgebouwd en ik ben harstikke trots op hem. Ik voel me gezond en sterk. Ik heb een nieuwe carrière op kunnen bouwen. Met hard werken en doorzettingsvermogen. Mijn leven is nog niet perfect, maar daar werk ik aan. Het gaat nog niet vanzelf.’

 

Tekst Jolande Bastiaans Fotografie Mitch van Schijndel

Reageer reacties (0)
LEES MEER...