Toen Dick Vorthoren (44) drie jaar clean was, kregen hij en zijn vriendin Nathalie de grootste klap van hun leven te verwerken: hun zoon Vince (9) bleek een zeldzame vorm van hersenkanker te hebben. ‘Ik zou liegen als ik zeg dat ik nooit zucht had, maar ik had een soort oerkracht om juist niet te gebruiken.’

Tekst Linda van Doorn Fotografie Leon van den Broek

Dit verhaal verscheen in oktober 2019 in Lef Magazine

‘Als ik ooit een ‘reden’ had gehad om terug te vallen, dan was het wel afgelopen jaar. Onze zoon bleek twee hersentumoren te hebben en moest met spoed geopereerd worden. Maar zijn ziekte gaf me juist de kracht om clean te blijven. Als hij zo tegen zijn ziekte kon vechten, waarom ik dan niet? Ik ben heel blij dat ik in herstel was toen Vince ziek werd. Ho, natuurlijk had ik liever gewild dat hij nooit zo ernstig ziek was geworden, maar als hij die hersentumor had gekregen toen ik nog gebruikte, dan was ik waarschijnlijk compleet doorgeslagen. Dat zou ik niet overleefd hebben. Het hele ziekzijn van Vince was een proces van incasseren, accepteren, doorploeteren en hoop houden. Dat ik dat aankon, heb ik mede te danken aan mijn herstel. 

Kleine jongen
Mijn leven begon in het gelovige Werkendam, waar dat geloof ook al snel kapot werd gemaakt. Ik moest verplicht mee naar de kerk, waar alleen maar hel en verdoemenis werd gepredikt. Moeite met regels en gezag had ik altijd al, dus de kerk was niets voor mij. Op den duur ging ik vooral mee om bij te slapen. Mijn oudere broer was een modelkind, braaf en gehoorzaam en hij rookte en dronk niet. En daar was ik: Dick. Een kind dat vaak ziek en onzeker was, zich onbegrepen voelde en een concentratievermogen van niks had. ADHD kenden we nog niet; ik was gewoon een druk en onhandelbaar kind dat graag op zoek ging naar deurtjes waar je niet achter mocht kijken. Ik werd streng - maar rechtvaardig, aldus mijn vader - opgevoed en had altijd het idee dat ik me aan een bepaalde koers moest houden en mezelf niet mocht zijn. Op de middelbare school had ik wel vrienden, maar de onzekerheid bleef. Dat verdween als sneeuw voor de zon toen ik op mijn 14e voor het eerst een biertje dronk. Wow. Mijn remmingen verdwenen en ik had geen zorgen meer. Al snel dronk ik elke dag en vrij kort daarna begon ik met blowen. Vijf jaar lang probeerde ik alles wat er aan drugs bestond uit, het kon niet op. Ik maakte de begintijd van de House mee en we experimenteerden in overvloed, maar speed was echt mijn grote liefde. Ik gebruikte het eerst als partydrug, maar al snel werd het een manier om niet dronken te worden, om geen kater te hebben en uiteindelijk om überhaupt te kunnen functioneren.

Jambers-figuur
Toen Nathalie en ik in 1997 een relatie kregen (ze hield eerst een jaar de boot af, omdat ze dacht dat het met mij toch niets zou worden) veranderde mijn leven. Zij lijdt aan de ziekte van Crohn en die aandoening was op dat moment agressief aanwezig. Ik sloeg radicaal om van iemand die dag en nacht op stap was, naar een zorgzame man die 24/7 voor zijn chronisch zieke vriendin zorgde. Ik hielp haar met douchen en in bad, reed haar rond in haar rolstoel en deed alles voor haar. Maar de switch tussen feestbeest en mantelzorger was zo groot, dat ik begon te gebruiken zodra ik de deur uitstapte. Werk was een soort van ontspanning, waar ik cola met vieux dronk en drugs gebruikte. Ik werkte vaak alleen, dus niemand had er last van. Na mijn werk ging ik niet meteen naar huis, dan nam ik de tijd om nog langer te kunnen drinken en gebruiken. Ik was een soort Jambers-figuur. Thuis lief en zorgzaam, daarbuiten de ‘junk’. Mijn dubbelleven werd steeds extremer, het stond zo haaks op elkaar.

Geen speed maar stucwerk
Toen het beter ging met Nathalie, viel ik in een gat. Ik raakte de rol van mantelzorger kwijt en daarmee het excuus dat gebruiken een beloning was voor al mijn harde werk. Zo zag ik het ook echt: ik werkte hard, zorgde goed voor mijn vriendin en was goed voor mijn vrienden. Ik was een ‘functionerende verslaafde’. Overigens zag ik mezelf nooit als iemand met een verslaving, hoor. Dat kwam pas later in de kliniek. Maar eerst werd Vince geboren. Het eerste jaar wist ik me niet zo goed raad met dat kleintje. Ik wist dat ik blij hoorde te zijn, maar voelde weinig emoties door de drugs. Inmiddels gebruikte ik thuis ook allang stiekem. Nathalie was natuurlijk niet gek, maar als zij me confronteerde met het feit dat ze wit poeder had gevonden op de wc, antwoordde ik geïrriteerd: ‘Nee joh, dat komt van het plafond. Het stucwerk laat los.’ Voordat ik naar bed ging zette ik een glas cola gemengd met vieux in de koelkast, zodat de smaak er ’s morgens lekker ingetrokken was. Ook nam ik voor het slapengaan wat speed, zodat ik ‘fit wakker zou worden’. Natuurlijk sliep ik nauwelijks en eens in de zoveel tijd was ik verrot. Dan lag ik de hele dag op de bank en moest iedereen me met rust laten. Lange tijd hield ik dat vol: ik werkte nog gewoon, at redelijk goed en had een sociaal leven. Ik was niet iemand die zichzelf isoleerde.

Totaal verknipt
Uiteindelijk drong tot me door dat het niet goed met me ging. Maar in plaats van hulp te zoeken was mijn beste daad: weggaan bij mijn gezin, zodat zij niet werden meegetrokken in mijn ellende. Ik vond mezelf heel barmhartig, maar achteraf gezien koos ik natuurlijk gewoon voor m’n verslaving in plaats van voor mijn vriendin en zoon. 
Vanaf dat moment ging het heel snel bergafwaarts. Ik woonde in bij iemand die cocaïne gebruikte. Voorheen was ik daar altijd een beetje huiverig voor, ik had het wel eens gebruikt maar vond dat heel overweldigend. Maar toen ik daar woonde, maakte het allemaal niet meer zoveel uit en snoof ik het wel. In no time verloor ik mijn baan en moest ik vertrekken uit dat huis. Gelukkig kon ik even in een leegstaand huis van een vriend. Mijn leven begon zich steeds meer ‘in mijn hoofd’ af te spelen, ik gebruikte alleen maar, begon me te isoleren en na een tijdje lag mijn sociale leven op zijn gat. Om mijn agressie kwijt te kunnen en mijn frustraties te botvieren, stapte ik ’s nachts in de auto om op homo-ontmoetingsplekken mannen in elkaar te slaan. Want zij waren daar stiekem en deden tenminste geen aangifte. Dan kwam ik volledig verknipt en trillend van de adrenaline weer thuis. Echt krankzinnig. Ik vertelde alles aan een vriend en die stuurde me naar een psycholoog. Die zei: ‘Ik kan je niet helpen, je moet eerst stoppen met alcohol en drugs.’ Dat was voor mij hét bewijs dat hulp vragen geen zin had, dus ik ging gewoon door met drinken en snuiven. Op een bepaald moment stond mijn schoonzus op de stoep: of ik mee wilde doen aan het programma Verslaafd!. Met mijn kop op tv wilde ik niet, omdat ik Vince wilde beschermen. Maar hulp, dat wilde ik wel; ik was niet alleen mijn gezin en huis kwijt, maar had ook een verschrikkelijke hekel aan degene in de spiegel. Mijn zelfrespect was volledig verdwenen.

Puur verslavingsgedrag
Na twee weken in de detox ging ik naar een kliniek in Zuid Afrika. Daar moest ik erkennen dat ik een verslaving had. Geen probleem: ik stond als eerste op en riep: ‘Ik ben Dick en ik ben verslaafd!’ Ik vond het wel handig eigenlijk, nu had ik een excuus voor alles wat ik gedaan had. Tot ik Nathalie aan de telefoon had: ‘Betekent dat dat je een junk bent?’, vroeg ze. Dat woord kwam veel harder binnen, een junk… ik was een junk… Toen realiseerde ik me pas écht wat er aan de hand was, ik functioneerde niet meer zonder alcohol en drugs. Ik was totaal afhankelijk van mijn middelen.
Er kwam veel naar boven tijdens die opname in Zuid Afrika en ik heb in twee maanden meer gehuild dan in 25 jaar. Toch nam ik mijn herstel niet serieus. Ik was clean, maar hing ondertussen de populaire jongen uit en klom door een raampje om voor iemand anders het medicijnkastje open te breken. Puur verslavingsgedrag. Na twee maanden werd ik weggestuurd en spraken we af dat ik mijn behandeling in Nederland af zou maken. Na nog twee maanden in een kliniek in Nederland, ging ik naar een safehouse. Daarna woonde ik nog een tijd in bij een fellow en daarna kon ik eindelijk terug naar huis. Naar Vince en Nathalie.

Doodongelukkig
Ik was clean, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Ik begreep geen fuck van herstel. Meetings bezocht ik sporadisch, ik zonderde me af, ging niet mee naar feestjes en sloot me op in huis. Doodongelukkig was ik. Mijn eerdere interventionist vroeg me: ‘Doe je stappenwerk? Heb je een sponsor? Ga je naar meetings? Ben je gelukkig?’ Ik antwoordde ‘nee’ op de eerste drie vragen, maar omdat Nathalie naast me zat vond ik het lastig om ook op die laatste ‘nee’ te antwoorden. Hij prikte daar zo doorheen: ‘Als je je gezin even buiten beschouwing laat, hoe gelukkig ben je dan?’ Daarop antwoordde ik: ‘Een 2 of 3 op schaal van 10.’ Ik schrok er zelf van. Was ik hier nou zo hard voor aan het werk? Moest ik zo, clean en doodongelukkig, oud worden?
Gebruiken wilde ik absoluut niet; ik wist dat ik een terugval niet zou overleven. Dus ik moest het anders aanpakken. Ik ging naar een AA-meeting en daar ontmoette ik mensen die al vijftien of twintig jaar clean waren én een leuk leven leidden. Dat wilde ik ook. Daar begon mijn herstel pas echt, na anderhalf jaar clean zijn. Ik begon de stappen te doen, vroeg hulp en ging de opleiding tot counselor volgen.

Ultieme machteloosheid
Omdat het lastig was om in de verslavingszorg aan de slag te gaan, ging ik eerst terug naar mijn oude baan, maar daar was elke dag één grote trigger: ‘normaal zou ik nu een snuif nemen’, ‘normaal zou er nu een fles drank in mijn dashboardkastje liggen’. Dat waren de langste maanden van mijn leven. Op de Dag van Herstel kwam ik in contact met de oprichter van het safehouse Zero&Sano. Daar kon ik als vrijwilliger aan de slag. Dat beviel zo goed, dat ik in een halfjaarcontract kreeg. 
Niet lang daarna stierf de broer van Nathalie. Het was voor het eerst dat ik zo’n verlies nuchter en bewust meemaakte. Het was een heftig, maar intens en dankbaar proces om hem te begeleiden in zijn laatste levensdagen. Toen ik de kliniek in ging, hoorden we dat hij slokdarmkanker had en die eerste jaren in mijn herstel was hij een voorbeeld voor me. Hoe hij met zijn ziekte omging en alsmaar doorging voor zijn gezin… Daar dacht ik vaak aan als ik het zwaar had, dat gaf me kracht. Ik ben blij dat ik dat nog met hem heb kunnen delen op zijn sterfbed. Ik was altijd een extra zorg voor hem en nu kon ik er zijn voor hem en zijn gezin. 
Heel even leken we in rustiger vaarwater te komen, maar toen verdween de grond pas echt onder onze voeten. Onze zoon Vince klaagde al drie weken over enorme hoofdpijn en op een vrijdagavond om tien over acht kregen we de diagnose: hij had twee hersentumoren en moest met spoed geopereerd worden. De ultieme machteloosheid. De tumor in zijn kleine hersenen was zo groot, dat die de boel helemaal afsloot; als we een paar dagen later waren geweest dan had hij het niet overleefd. Na de twaalf uur durende operatie hoorden we dat zijn hersenstam schoon was, er was godzijdank behandeling mogelijk.

Vince de Dappere
Een van de eerste dingen die Nathalie vroeg was: ‘Ben je van plan om nu te gaan drinken of gebruiken? Want dan ga je maar een fles drank halen, maar dan hoef je niet meer terug te komen.’ Begrijpelijk, ze had een doodziek kind, een terugval van mij was wel het laatste dat ze kon gebruiken. Ik zou liegen als ik zeg dat ik door al die heftige gebeurtenissen geen zucht had, want dat had ik zeker. Maar het gaf me juist kracht om níet te gebruiken. De waanzin van mijn verslaving werd pas echt zichtbaar toen ik op de laatste dag vóór mijn opname helemaal los ging met drugs en alcohol, in plaats van bij mijn gezin te zijn. Nu kon ik er zijn. Ik voelde me weer verbonden met hen. Ik had mezelf altijd verdoofd om met dingen te dealen, nu kwam alles tien keer zo hard binnen. Maar daardoor kon ik ook intenser genieten. Als Vince zijn armpjes om me heen sloeg, was ik echt heel bewust bij hem. Als hij zei: ‘Ik ben bang’, dan kon ik antwoorden: ‘Dat mag. Papa is ook bang, maar dat gaat ook weer over. We slaan ons er doorheen.’ Ik kon er voor hem zijn. Hij kwam goed uit de eerste operatie en daarna volgde een lang traject van bestralingen en chemokuren. Vince zei telkens: ‘Jullie zullen wel het beste met me voorhebben. Als ik geluk heb, blijf ik bij jullie. En anders ga ik naar mijn oom.’ Dan breekt je hart. Ik haalde kracht uit zijn kracht, hij was ongelofelijk dapper.

Geschenk van herstel
Afgelopen juli kregen we goed nieuws: er was geen activiteit van kankercellen meer zichtbaar op hersenscans. Vince blijft natuurlijk onder controle, maar we kunnen nu ook weer verder kijken. Leuke dingen doen met het gezin - hoewel dat nog heel veel energie kost voor hem - en naar de toekomst kijken. We zijn heel hecht. Zijn ziekte heeft niet alleen onze band versterkt, maar ook die met onze vrienden en buren. Veel mensen zeiden: ‘Als Dick nu weer gaat gebruiken, dan zouden we het begrijpen.’ Maar zij kampen niet met een verslaving, zij weten niet welke consequenties een terugval voor mij en mijn gezin heeft. Ik ben heel open over mijn verslaving en herstel en dat werpt zijn vruchten af; ik krijg nooit negatieve reacties. Mensen komen juist naar me toe om hulp te vragen.
Ik heb geleerd positief naar dingen te kijken, niet blijven hangen in wat er allemaal kan gebeuren in de toekomst. De kanker kán terugkomen, maar gaan we daar nu naar leven? Nee. Ik kijk veel liever naar wat wél goed gaat. Ik ben dankbaar dat ik het proces van clean worden en herstel heb mogen meemaken. Zonder herstel had ik Vince nooit zo door zijn ziekte heen kunnen slepen. Dat wil ik graag doorgeven en daarom begin ik met een opleiding om volledig aan de slag te kunnen in de verslavingszorg. 
Het grootste geschenk van herstel is dat ik alles mag voelen. Achter verdriet zit liefde; als ik verdriet heb om iemand, dan is dat omdat ik van diegene houd. Als ik angst voel, dan weet ik dat ik daarvan kan leren. Mijn boosheid zet ik om in strijdlust; hoe meer er door het leven op me ingebonkt wordt, hoe sterker ik word. Nog niet zolang geleden heb ik een nieuwe tatoeage laten zetten met de tekst: Warrior 4 life. Mijn hele leven voelde als een gevecht en nu in herstel blijft het vechten. Maar ik ga er nu totaal anders mee om: vroeger was ik alleen maar aan het overleven, nu ben ik een strijder. Daardoor ervaar ik intens geluk. Dat was altijd ongrijpbaar, maar in herstel heb ik geleerd dat het in de kleine dingen zit. Het ligt voor het grijpen, dat lag het altijd al, maar ik zag het nooit. Het is heerlijk om te voelen.’ 

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...