Mijn vorige column eindigde ik met kort te vertellen over de breuk die ontstond tussen mij en mijn moeder, de loyaliteit en liefde die je als kind voor je moeder voelt en wat voor effect dat op je heeft als kind. In deze column wil ik op een specifiek aspect daarvan ingaan en dat gaat over liegen.
Wat heb ik de afgelopen 20 jaar veel gelogen en wat is er veel tegen mij gelogen. Kleine leugens, grote leugens, leugens die je 18 jaar later nog steeds in het diepste van je ziel voelt. Het begon met het welbekende leugentje om bestwil, bijvoorbeeld als vrienden van de middelbare school bij me wilde spelen, maar ik geen idee had in welke toestand mijn moeder was. Op zulke momenten zei ik maar dat ik me niet zo lekker voelde en daarom het beter een andere keer kon. Wanneer mensen me vroegen hoe het me ging en ik maar antwoordde van ‘ja, het gaat wel goed’. Niet omdat het goed met me ging, maar om ervoor te zorgen dat ik mijn moeder niet zou triggeren om te gaan drinken.
Lange tijd heb ik bovendien de situatie met mijn moeder geminimaliseerd en soms doe ik dat nog steeds. Iedereen die me al wat langer kent, weet dat ik vaak ‘elk huisje heeft z’n kruisje’ zeg wanneer ik het over mijn moeder heb. Het heeft lang geduurd voordat ik doorhad wat ik mezelf hiermee aandeed en hoe ik tegen mezelf loog. Hoewel het gezegde een kern van waarheid heeft, gebruikte ik het als reden om emoties op te kroppen en me niet kwetsbaar op te stellen. Ik kan gelukkig zeggen dat het tegenwoordig niet meer het geval is.
De andere kant van het verhaal zijn de leugens van mijn moeder en die waren talrijk. Dit begon ook op kleine schaal, maar er waren ook een aantal die me altijd zullen bijblijven. Het was het einde van de zomer, mijn moeder en ik waren thuis, mijn vader was aan het werk. Op gegeven moment komt mijn moeder naar me toe met het volgende verhaal. Een oud-buurvrouw (die destijds een paar dorpen verder woonde) zou gebeld hebben dat ze gevallen was in haar huis en dat ze niet meer in de benen kon komen. Ze zou gevraagd hebben of mijn moeder haar wilde helpen. Ik zat ontzettend in dubio. Het was op dat moment vrij onrustig thuis en het verhaal voelde lichtelijk vreemd aan. Ik koos er echter voor om mijn moeder te geloven met de gedachte ‘zoiets zou je toch niet kunnen verzinnen’.
Een half uur nadat ze met de auto weg was besloot ik om haar te bellen; geen gehoor. Ik probeerde het nog een aantal keer; weer geen gehoor. De paniek sloeg toe en ik belde mijn vader en legde het verhaal uit. Huilend stond ik in de keuken toen hij thuiskwam, kapot van de situatie en de onzekerheid. Uiteindelijk lukte het, met hulp van familie en vrienden, om haar en de auto te vinden en dezelfde avond werd ze nog met spoed opgenomen. Ze weigerde thuis te komen, wilde ook niet bij familie blijven en gaf aan suïcidale gedachten te hebben. De volgende dag had ik contact met de oud-buurvrouw in kwestie, die natuurlijk van niets afwist.
Zulke leugens kunnen je kapotmaken als kind zijnde. Ik had m’n moeder namelijk al vaak genoeg onder invloed meegemaakt, maar dat was in deze situatie totaal niet het geval. Ze was volledig nuchter en loog met genoeg overtuiging dat ik haar ‘liet gaan’. Ik zeg het expres zo, want dat is hoe ik me destijds voelde. Ik zag het, natuurlijk volledig onterecht als ik erop terugkijk, als mijn verantwoordelijkheid en mijn schuld dat het zover had kunnen komen. Ik voelde me meer als de ouder van mijn eigen moeder dan het kind waartegen glashard gelogen werd. Dit heeft ook weer betrekking op de loyaliteit en liefde die je als kind voelt, waar ik deze column mee begon. Hoewel deze twee zaken onvoorwaardelijk horen te zijn, zijn er ook momenten waar deze op de proef gesteld worden en in mijn geval kunnen breken.
LEES MEER...