Esther Kuipers: ‘Negen van de tien keer won de negatieve stem in mij’

‘Als ik in de spiegel keek, walgde ik van mezelf. Ik woog 125 kilo en ging richting maat 52. Eerst hield ik ontzettend van winkelen met mijn twee dochters, nu was ik na een half uur helemaal kapot. Mijn rug deed zo’n zeer dat ik weer terug naar huis moest.’

Dit artikel verscheen in april 2014 in Lef Magazine
Tekst:  Joëlle Panis
Beeld: Marinka van Deursen

‘Omdat ik zo zwaar was geworden, werd winkelen een straf voor me. Daarom kocht ik via Wehkamp. Maar als ik ver in mijn eetobsessie zat, vond ik niets mooi aan mezelf, daar veranderde kleding weinig aan. Als ik ’s nachts in bed lag, durfde ik niet te gaan slapen. Ik was bang dat ik niet wakker zou worden, omdat mijn hart het zou begeven. Zo’n last had ik van hartkloppingen. In de metro kreeg ik een complete paniekaanval. Het was 2011 en ik was net veertig geworden, dus ik had -en heb- nog een heel leven voor me. Ik besefte me dat ik zo niet verder wilde leven en zocht hulp bij de huisarts. Hij stuurde me door naar een diëtist die ook psycholoog was. Voor haar was het meteen duidelijk: ik was eetverslaafd. Toen ze me dat vertelde dacht ik dat ze gek was. Ik had er nooit over nagedacht en dacht dat ik at omdat ik het lekker vond. En omdat ik het mezelf gunde om te genieten van eten na alles wat er gebeurd was.’ 
 
 Twee stemmetjes
‘Ik ben een echte emotie-eter, maar zag dat nooit als een probleem. Mijn gewicht kon ik altijd goed beheersen. Overgewicht en het dwangmatige eten was iets van de laatste jaren. In 2011 hoorde ik dat mijn moeder ziek was. Ze had longkanker en zou het einde van het jaar niet halen. Mijn moeder is mijn allesie, dus de paniek sloeg toe. Ik zocht troost in eten en at verschrikkelijk veel, voornamelijk ongezonde tussendoortjes. Hartig voedsel doet me niet zo veel, ik ben meer van het zoete. De hele dag door at ik chocolade, koekjes en stroopwafels. Als ik stond te koken, gooide ik nog even een zak spekjes naar binnen. Een uur na het avondeten trok ik weer een pak koekjes open. Als het eenmaal open was, kon ik niet stoppen. Het moest leeg. Soms haalde ik bewust niets in huis. Dat hielp niet, want dan zorgde ik er wel voor dat ik op de een of andere manier iets kon maken. Of ik ging toch naar de winkel.
Natuurlijk wist ik dat ik niet zo veel en ongezond moest eten. Twee stemmetjes praatten tegen me, een positieve en een negatieve. Negen van de tien keer won de negatieve stem. Mijn omgeving zag het aan me. Als iemand iets over mijn eetgedrag zei, gaf ik een snauw. Ook toonde ik recalcitrant gedrag. Als iemand zei dat ik minder moest eten, at ik juist meer. Ik werd stiekem: in de supermarkt kocht ik chocolade die ik verstopte en op at als ik alleen was. Als iemand me betrapte, dan werd ik me toch een partij boos. Ik manipuleerde de boel en loog erop los. Kortom: ik vertoonde het gedrag van een verslaafde.’


‘Als iemand iets over mijn eetgedrag zei, gaf ik een snauw. En als iemand zei dat ik minder moest eten, at ik juist meer’

Afglijden
 ‘Toen ik in 2011 voor het eerst naar verslavingskliniek Ready for Change ging, ging ik met de verkeerde intentie. Ik wilde afvallen. Daar hield ik me mee bezig, ik zag mezelf helemaal niet als een verslaafde. Wanneer anderen praatten over hun verslavingen, vond ik dat veel erger klinken. In de kliniek en de periode erna raakte ik vijftig kilo kwijt. Dat gebeurde niet alleen door gezond te eten, maar ook door extreem weinig te eten of door alles weer uit te kotsen. Ook sportte ik veel. Mijn streven was zeventig kilo. Dat doel behaalde ik. Op vakantie liet ik mijn eetpatroon even los, met het idee het erna weer op te pakken. Dat lukte niet: ik bleef slecht eten. De meetings begon ik minder structureel te bezoeken en ik zat totaal niet lekker in mijn vel. Ik vluchtte in mijn werk en werkte elf of twaalf uur per dag. De energie in mijn lichaam leek weg te lopen. Ik gleed af, ging richting een burn-out en ineens ging het lichtje uit. Tijdens een functioneringsgesprek vroeg mijn baas hoe het eigenlijk met mij ging. Dat vroeg hij op een bepaalde manier en ik barstte in huilen uit. Ik kreeg twee weken vrij en om mijn hoofd leeg te maken, ging ik veel fietsen. Dat ging me redelijk goed af, maar de moeheid in mijn lichaam en chaos in mijn hoofd bleef. Twee weken later ging ik met een raar gevoel richting werk. Ik zette mijn masker op en deed alsof het goed ging. Mijn baas had in eerste in instantie niets door, mijn andere collega’s prikten er echter doorheen. Diezelfde dag stortte ik in en werd ik naar huis gestuurd met de opdracht hulp te zoeken. Ik meldde me voor de tweede keer aan in de kliniek. Het was nu twee jaar later.’

Alert en blijven praten
‘Deze keer besefte ik dat ik echt verslaafd ben. Mijn verslaving is vergelijkbaar met drugs- en drankverslaving, alleen is het middel anders. Ik kwam erachter dat ik codependent gedrag vertoon. Ik leerde dat ik grenzen aan moet geven en vaker nee moet zeggen. Altijd was ik bezig met het pleasen van mensen, ik wilde het ze naar hun zin maken en hielp ze, ten koste van mezelf. Als ik me er niet goed bij voelde, zette ik mijn masker op en at ik een koekje extra. Koekjes eten doe ik niet meer. Bijna geen slechte suikers meer zelfs. Aan chocolade begin ik ook niet, ik ben bang dat ik dan niet meer kan stoppen. Belangrijk voor mij is dat ik een eetplan heb waar ik me aan houd. Drie gezonde gerechten en drie gezonde tussendoortjes, dat eet ik op een dag. Ik merk dat mijn conditie steeds beter wordt, ik ben dan ook weer begonnen met fietsen en hardlopen. Aan ongezond eten heb ik op dit moment geen behoefte. Ik ben tevreden met mijn leven en mezelf. Met mijn moeder gaat het ook goed. Volgens de artsen zou ze eind 2011 niet halen, maar inmiddels is het 2014 en leeft ze nog. Soms heeft ze veel pijn, maar ze heeft ook goede dagen en doet nog leuke dingen.
Ik weet dat ik alert moet blijven. Als ik het moeilijk heb, moet ik erover praten. Eerst deed ik dat niet, ik dacht dat ik alles alleen aan kon. Dat is niet zo. En gelukkig kan ik altijd bij mijn dochters, familie, vrienden en fellows terecht.
De rotte dingen in mijn leven hebben me gevormd tot wie ik ben. Daar ben ik nu trots op. Als ik in de spiegel kijk, zie ik tegenwoordig ook de mooie dingen aan mezelf. Ik ben een stevige vrouw, maar so be it.’

Dit artikel komt uit de rubriek 'Rock bottom'. Rock bottom betekent letterlijk de bodem van de put raken. Het absolute dieptepunt in een mensenleven. Echter, dit symbolische dal betekent in veel gevallen ook een keerpunt. Voor veel mensen is rock bottom dat moment dat ze beseffen dat er actie moet worden ondernomen.

 

Reageer reacties (1)

Anoniem(07. juli 2017)

Dankjewel voor je verhaal. Ook ik heb dit probleem en ga voor de tweede keer in behandeling. Ik vroeg mij laatst af of ik het mij inbeelde dat eten een verslaving was maar niets blijkt minder waar nu ik mijzelf 1 op 1 herken in jouw verhaal.

Alleen voor vandaag

LEES MEER...