Ik moet het toch zelf doen…

De grootste bikkels die ik in mijn spreekkamer tegenkom, hebben vaak veel meegemaakt. Het zijn mensen met een verleden waar je U tegen zegt. Op het eerste oog mensen die er sterk uitzien. Ze zijn gewend om alles alleen te doen. Het zijn mensen waarvan je denkt: “die kunnen alles aan”. Tenminste, dat zegt de buitenkant. Want van binnen, achter die muur van staal, zijn ze oh-zo-kwetsbaar.

Ik voel het aan alles, als ik dit soort mensen voor me heb. Niet te snel. Niet te confronterend. Niet te diep. Geef het tijd. Laat ze zelf maar komen. Want de veiligheid zit erin dat ze zelf het tempo kunnen bepalen. En hoe lang dat duurt? Dát is echt niet aan mij. Daarom leun ik achterover en probeer vooral ruimte te geven. Ruimte voor dat wat er komen gaat.

Als Peter binnenkomt, kun je er niet om heen. De wanhoop sijpelt door al zijn poriën. Zijn ogen staan angstig en wild als dat van een opgejaagd dier. Toch, voordat hij gaat zitten, kijkt hij me lachend aan “lekker weertje hè?”. Ik kijk hem fronsend aan en doe gespeeld nors. “Kom op jongen, voor de dag er mee!” Peter vertelt over hoe hij weer last heeft van paniekaanvallen. Net nog, in de supermarkt. Het overkomt hem inmiddels zo vaak, dat hij eigenlijk nergens meer alleen naar toe durft. “Ik voel me een mietje”, zegt hij, “En ik dacht dat ik daar onderhand vanaf was”.

Peter is een echte ADHD-er. Altijd druk. Altijd beweeglijk. Zijn ogen schieten overal heen. Al in zijn jeugd mishandeld. Later de verkeerde vrienden gekregen. Van het een, kwam het ander en hij raakte aan de drugs. “Mijn medicijn”, noemt hij het. Want hij voelde zich er verrekte helder door. Iets wat hij zonder de drugs niet kon zeggen. Zonder bleven de gedachtes aan een stuk komen. Hij beschrijft het alsof hij zich zonder drugs, voelde alsof hij constant in een kamer met kakelende mensen bevond. En dan hadden we het nog niet eens over de beelden over het verleden, die hij liever kwijt was dan rijk. Zijn medicijn zorgde er tenminste voor dat ze even naar de achtergrond gingen. Sinds dat Peter zijn huidige vrouw heeft leren kennen, is hij echter gestopt met gebruiken. Zij deed hem inzien, dat hij eigenlijk nog maar een fractie was van zichzelf. Zij was de motivatie, die er voor zorgde dat hij alle behandelingen met goed gevolg doorkwam. Hij is door een hel gegaan, want na het afkicken kreeg hij de paniekaanvallen. Net toen hij dacht klaar te zijn. Dus volgde hij opnieuw een traject, dit keer gericht op de angststoornis. Sinds een jaar komt hij bij mij.

“Hoe kan dat nou ineens?”, vraag ik. Peter vertelt dat hij te horen heeft gekregen dat zijn contract niet wordt verlengd. Hij maakt zich zorgen over de toekomst. Zal hij zijn gezin nog kunnen onderhouden? Hoe zit het met het huis, zullen ze hun heerlijke stekkie moeten verkopen? Met piekeren is het begonnen, daarna volgde het slechte slapen. “Ik ben 1 bonk stress”. We bespreken hoe hij de oefeningen van de vorige keer er weer bij kan pakken.

Als hij de deur uit loopt zegt hij “Ik moet het toch zelf doen”. “Dat weet ik”, zeg ik. “Maar dat hoef je niet alleen."

 

Reageer reacties (1)

Ton(03. maart 2017)

wat een mooi verhaal uit de dagelijkse praktijk. Heel herkenbaar. Mooi dat je iemand kunt laten komen als hem dat dunkt. Er kan zoveel zijn waar we (nog) niets mee hoeven. 

Lieve groet Ton

LEES MEER...