Universiteit Groningen onderzoekt pornoverslaving

Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) gaat onderzoek doen naar pornoverslaving. Onderzoeker Gillis Stormezand wil weten of een pornoverslaving hetzelfde is als een drugsverslaving.

De aanleiding van het onderzoek is het toenemende aantal pornokijkers. Stormezand: ‘Online enquêtes tonen aan dat er een toename is van het aantal intensieve pornokijkers. Dit is ook niet vreemd, want het aanbod is enorm en makkelijk toegankelijk.’ Het internet biedt vele platformen aan waar pornografisch materiaal op is te vinden. Vroeger toen het internet er nog niet was, moesten mensen die porno wilden kijken het doen met sexmagazines of een pornofilm. Ook het feit dat porno als normaal wordt gezien is een aanleiding tot het onderzoek. ‘Eten wordt als normaal beschouwd net als porno kijken. Toch is het niet zeker of een pornoverslaving bestaat terwijl we wel spreken van eetverslavingen’, zegt de onderzoeker.  

Eerdere onderzoeken hebben paralellen aangetoond met de dopamine aanvoer bij een drugsverslaving en een pornoverslaving. Maar bij deze onderzoeken werd niet specifiek gekeken naar een pornoverslaving. ‘Het unieke aan dit onderzoek is dat we de proefpersoenen onderzoeken uit rust. Dat wil zeggen dat zij geen andere verslaving hebben, maar wel van zichzelf vinden dat ze te veel porno kijken.’ Op de site van het UMCG is een oproep geplaatst voor anonieme proefpersonen. Hierin staat dat de universiteit op zoek is naar veertien mensen, zeven die veel porno kijken en zeven die geen porno kijken. De twee groepen worden onderzocht door middel van MRI-scans en PET-scans. Stormezand hoopt een vergelijking te kunnen aantonen in de dopamineafgifte met een drugsverslaving.

Pornoverslaving staat nog niet vermeld in de handboeken psychiatrie en er staat nog geen diagnose in de DSM-5. Gillis: ‘Het is dus nog moeilijk zeggen wanneer wij iemand een ‘pure pornoverslaafde’ vinden. Daarvoor moet worden gekeken naar de resultaten van de scans, dwang naar porno, relatie problemen en andere situaties.’ Gillis verwacht de eerste resultaten van het onderzoek binnen te hebben begin 2018. ‘Het speurstofje dat gebruikt wordt bij PET-scans is beperkt, daarom zal het onderzoek een jaar duren’, aldus de onderzoeker.

Datum: 26/01/2017

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...