Ahmet, de verslaafde Duitse Turk uit Twente over labels

Ahmet Turkmen (40) ondervond aan den lijve hoe het stigma van anderen kan leiden tot zelfstigmatisering. Nog lang nadat hij clean was van zijn heroïneverslaving, had hij daar last van. Inmiddels zet hij zich in, met zijn stigmajas en sinds kort ook met de stigmataxi, om alle taboes te doorbreken.

Dit artikel verscheen eerder in april 2016 in Lef Magazine
Tekst: Linda van Doorn
Fotografie: Leon van den Broek

‘Samen met mijn tante zat ik, in Turkije, tijdens mijn eerste afkickpoging televisie te kijken. Ik was doodziek. Mijn hele lijf deed pijn, overgeven, zweten, niet kunnen eten, niet kunnen zitten, niet kunnen drinken. Het was de hel. Op tv was een programma over verslaving: een heroïneverslaafde vroeg geld aan zijn moeder, maar dat kreeg hij niet waardoor ze ruzie kregen. Mijn tante zei: ‘Dat kan toch niet wáár zijn.’ Je moest eens weten wat ik nu doormaak, dacht ik en ik besloot het haar te vertellen. Ik hield het niet meer vol en ik vertrouwde haar. Het was een lieve tante.
Ze schrok, liep naar de telefoon en binnen vijf minuten wist mijn hele familie in Turkije én Duitsland het.

Alle vooroordelen op een rijtje
Ineens was ik een leugenaar. Een verslaafde. Alle vooroordelen kwamen aan bod en iedereen bemoeide zich met me. Ze dachten me te helpen door me naar een soort PAAZ-ziekenhuis te brengen. We hebben het nu over Turkije in de jaren ’90. Ik kreeg een spuit omdat ik zei dat ik pijn had. Ik weet niet wát ze me inspoten, maar het werkte verkeerd. Het leek of mijn hoofd tegen mijn wil 180 graden omdraaide. Ik werd onzeker en heel boos, ze bonden me vast en gaven me een middel om de boel weer recht te zetten. Ik wilde daar weg, andere cliënten liepen als geesten rond te dwalen, ik hoorde daar niet.
Mijn familie haalde me weer weg, de laatste weken die ik in Turkije doorbracht bleef ik clean en de eerste twee weken terug in Duitsland, waar ik toen nog met mijn ouders woonde, ook. Ik werd goed in de gaten gehouden, voor zover dat kon; mijn ouders wisten niets over drugs.
Na twee weken viel ik terug.

Een kleurrijk kind
Ik groeide op in Duitsland en voelde me meer Duits dan Turks. Ik voelde me gewoon op mijn gemak en mijn Duits was ook erg goed. Ergens was het ook wel verwarrend. In Duitsland was ik een Turk, in Turkije was ik een Duitse Turk. Toen was ik een verslaafde Duitse Turk en toen ik naar Nederland kwam was ik een verslaafde Duitse Turk die ook nog eens in Twente woonde (lacht).

‘Ik nam mijn tante in vertrouwen en vijf minuten later wist heel mijn familie dat ik verslaafd was’

Ik was een kleurrijk kind, ging met jongens om die sigaretten rookten en ik rookte mee. Al snel stapten we over op wiet en cocaïne en op een gegeven moment kwam daar ook heroïne bij. De eerste keer vond ik het verschrikkelijk vies en moest ik overgeven, maar ik was ook helemaal van de wereld. Ik ging het vaker gebruiken, eerst sporadisch maar steeds vaker. Ik weet niet precies hoe lang het duurde voor ik ontwenningsverschijnselen kreeg. Dat was vrij snel. Ik realiseerde me wel dat er iets niet goed was toen.

Retourtje Istanbul voor drugs
In die zeventien jaar dat ik verslaafd was ging ik denk ik twintig keer naar Turkije om af te kicken. Ik reed er zelf naartoe en nam wat mee. In de beginjaren codeïne of heroïne, en vaak ook rohypnol of oxazepam omdat ik dacht dat het mij ging helpen om de afkickverschijnselen te verminderen. Later methadon, ik wist precies hoeveel ik nodig had, nam voldoende mee voor de reis en om de eerste paar dagen te overbruggen. Toen mijn oom de fles methadon zag, vroeg hij wat het was en ik vertelde het. Hij zei: ‘Je bent hier maar vier weken, waarom gebruik je dat nog? Gooi gewoon weg, dan heb je meer tijd om te herstellen.’ Ik vond dat hij gelijk had en goot de fles leeg, en meteen dacht ik: shit, nu ben ik aan de beurt.

‘Ik werd opgepakt voor mishandeling en gijzeling, maar gaf meteen aan dat ik wilde stoppen met de methadon’

Meteen werd ik ook ziek. Er was helemaal geen verslavingshulp daar, dus ik kon niet om hulp vragen.
Ik weet nog dat ik honderd euro naar iemand overmaakte, zodat hij voor vijftig euro iets voor me kon kopen en naar Turkije kon sturen. Het overige geld mocht ‘ie dan houden. Ik kende de route van de postbode, ik wist precies hoe laat hij aan de deur zou komen, maar er kwam niks. Natuurlijk niet.
Een andere keer vloog ik naar Istanbul om wat te kopen en weer terug te vliegen. Dat koste me 90 euro enkele reis. Ik stapte daar in de taxi en die bracht me naar een dealer. Ik betaalde en nam mee wat ik kreeg, maar dat bleek nep spul  te zijn. Vreselijk. Het is zo bizar als ik daaraan terugdenk. Ik kan me dat nu echt niet meer voorstellen.

Mishandeling en gijzeling
Zeventien jaar probeerde ik op eigen houtje af te kicken. Ik was inmiddels verhuisd naar Nederland, had hier een baan, maar bouwde schuld na schuld op omdat ik ook cocaïne begon te gebruiken, wat helemaal uit de hand liep. Ik vroeg mijn werkgever mijn loon op een andere rekening te storten, want als het op mijn eigen rekening kwam, vulde het alleen maar tekorten aan. De rekening waarop hij het stortte was van andere gebruikers. De eerste keer ging het goed, maar daarna hielden zij het geld in. Daar kwam ik achter en ik ging verhaal halen; ik was ziek, ik had mijn middelen nodig. Dat liep uit op een gevecht en ik stond erop dat diegene met me mee ging naar de bank. Toen we naar buiten liepen, hadden zijn vrienden de politie gebeld. Ik zag politiewagens rondrijden en hoorde sirenes en ik dacht nog: wat is er aan de hand? Wist ik veel dat ze mij zochten.

“Een kliniek?’, zei ik. ‘Daar zitten alleen junks, daar hoor ik niet tussen’’

Ze pakten me op voor mishandeling en gijzeling. Ik gaf aan dat ik wilde stoppen met methadon. Ik moest wel; ik had niks meer. Mijn vrouw gaf aan van me te willen scheiden en ik mocht mijn kinderen niet meer zien. Ik had geen geld, geen huis en geen kleren. En geen werk, want mijn baas liet weten dat ik ontslagen was.
Ik zat ruim drie maanden vast en toen moest ik voor de rechter verschijnen. Hij vroeg me wat er anders was nu ik gestopt was met middelen en ik zei dat ik in de winter binnen was gekomen, maar dat ik het gras weer rook en de bloesem aan de bomen zag nu het lente was. Het was als een soort metafoor. De rechter vond het knap dat ik in al die jaren dat ik verslaafd was, nooit eerder met justitie in aanraking was gekomen en ik werd vrijgesproken.

Ik hoor niet tussen junks
Daar stond ik dan, op straat met twee vuilniszakken vol kleding en twintig euro die ik had verdiend in de gevangenis. Ik besloot naar mijn zus in Duitsland te gaan, maar na een paar weken wilde ik al weer terug naar Nederland. Ik miste mijn kinderen, kon het niet verkroppen dat ik hen niet zag en ik wilde het contact herstellen. Binnen een week viel ik terug en ik nam contact op met mijn reclasseringsambtenaar. ‘Ahmet’, zei hij. ‘Je bent een goeie jongen, ik weet dat je meer kunt, dat heb je bewezen. Daarom wil ik dat je in klinische behandeling gaat. Als je nu uit jezelf gaat, is er niets aan de hand. Als ik jou moet sturen, sta je 2-0 achter.’

‘Ik vond het zo bijzonder dat ik terug mocht komen in de kliniek. Wist ik veel dat terugval bij de ziekte verslaving hoort’

Ik zei: ‘Maar daar zitten alleen maar junks en daklozen, daar heb ik niks te zoeken.’ Maar ik ging toch en al snel zag ik: wauw, ik ben helemaal niet de enige die een probleem heeft. Er zijn meer mensen. Maar praten durfde ik nog niet echt en van verslaving snapte ik ook lang niet alles. Er zat iemand die verslaafd was aan wiet en ik lachte hem nog net niet uit. ‘Wiet is toch geen verslaving? En alcohol ook niet. Weet je wel wat ík meemaak?’ Nou, daar kwam ik snel van terug.

Hou op met die onzin
Op de eerste dag van mijn opname zei ik dat ik van de methadon af wilde en wel nú. Dat deed ik daarvoor ook, in één keer afkicken. Mijn behandelaars waren het daar niet mee eens, zij vonden dat ik moest afbouwen. Dat heeft al met al drie maanden geduurd, gecombineerd met groepstherapie. Voor mij was dat nieuw, praten met anderen. Durven te vertellen waar je mee zit. Het weekend voor bespreken. Soms belde ik in mijn hoofd al met de dealer voor dat weekend, maar dan had ik het zelf niet in de gaten. Ze wilden weten wat ik ging doen, of ik veiligheid had ingebouwd en ik dacht alleen maar: ik wil de deur dichttrekken en maandag weer terug komen. Hou op met die onzin.
In het begin viel ik dan ook een paar keer terug in het weekend. De eerste keer dronk ik alleen whisky. De tweede keer rookte ik coke en heroïne. Ik voelde me ontzettend schuldig dat ik tegen de groep moest vertellen dat ik had gebruikt, maar ik deed het wel. Ik vond het zo bijzonder dat ik weer gewoon welkom was, dat ik geen straf kreeg terwijl ik iets verkeerd had gedaan. Ik wist toen nog niet dat terugval bij de ziekte hoort.

De groep deed het
Ik werkte echt hard aan mezelf, maar ik had die groep zeker nodig. In het begin hebben zij het gedaan voor mij. Ik wilde niet meer dat ze over mij zouden zeggen: ‘Ahmet is weer teruggevallen.’
Na 3,5 maand opname was ik klaar en moest ik eruit, maar ik voelde me nog niet klaar. Ik had schulden, mocht mijn kinderen nog niet zien, had geen huis, geen relatie en er speelde nog een rechtszaak. Allemaal factoren die triggerend konden zijn voor een terugval. Ik zei dat ik niet weg wilde, dat ik terug zou vallen als ik weg zou gaan. Gelukkig kwam er een plek vrij in het begeleid wonen traject en daar kon ik naartoe. Dat was mijn redding. Vanuit daar pakte ik mijn maatschappelijk herstel aan. Mijn schulden loste ik af, ik vond een nieuwe woning, mocht mijn kinderen weer zien en ik volgde een opleiding.

Duwtje in de rug
Toen ik net clean was, kwam iemand voorlichting geven over zelfhulp. Zij was 1,5 jaar clean en daar keek ik enorm tegenop. Mij was het nooit langer dan vier weken gelukt het vol te houden. Ik ging naar de zelfhulpgroep van Intact waarover zij vertelde en gaandeweg leerde ik steeds meer over hoe clean te blijven. Later kwam ik er ook achter waar ik haar van kende: we hadden ooit samen gebruikt. Inmiddels zijn we collega’s! (Lacht)

‘Ik geloofde in de vooroordelen van mensen tijdens mijn actieve gebruik: dat ik een slecht mens was, dat ik dood zou gaan aan mijn verslaving’

Ik wilde kraanmachinist worden, maar iedereen zei tegen me dat ik een goede hulpverlener zou zijn. ‘Nee joh, dat kan ik helemaal niet’, zei ik. Maar het begon toch te kriebelen. Dus liet ik me overhalen om een opleiding tot ervaringsdeskundige te doen. Het viel me op dat ze me zagen als wie ik ben, dat gaf me het duwtje in de rug.
De opleiding was zwaar en moeilijk. Het ging om competenties maar ook hoe ik valkuilen kon herkennen en inzetten. Ik leerde wat mijn zwakke en sterke kanten zijn.
Toen ik klaar was, solliciteerde ik bij Tactus Verslavingszorg en ik werd aangenomen. Ik werkte op de dagbestedingsafdeling waar ik zelf ook dagbesteding had gevolgd, maar ik kwam ook op de crisisafdeling en diagnostiekafdeling. Daar ben ik het liefst. Er is zoveel rust daar. Mensen zijn maar met één ding bezig. Toen ik daar zelf binnen kwam had ik begrip en betrokkenheid nodig en dat probeer ik de mensen die er nu zitten ook te geven. Dat geeft me veel voldoening.

Ik ben ook mens
Ik heb nog lang last gehad van het stigma op verslaving en daardoor zelfstigmatisering. Ook toen ik clean was bleef ik dat doen. Dat zat heel diep. Tijdens mijn actieve verslaving vonden anderen mij een slecht mens en dat voelde ik zelf ook echt zo. Ik begon te geloven in de vooroordelen van mensen en dacht dat ik er nooit vanaf zou komen, dat ik dood zou gaan aan mijn verslaving.

‘Er zijn dingen op mijn pad gekomen waarvan ik nooit dacht dat ik het kon. Tja, zelfstigmatisering hè’

Als er werd gesproken over verslaving, merkte ik dat mensen hun stempels en vooroordelen al klaar hebben. Daardoor kwam ik op het idee van de Stigmajas. Een jas waarop mensen aan wie ik mijn verhaal vertel, stickers met vooroordelen kunnen plakken. Aan het eind van mijn presentatie doe ik dan de jas open en daar hangen stickers met teksten als: ‘maar ik ben ook mens, broer, buurman, vader, sporter, vriend en werknemer’. Als ze dat zien verschijnt er een glimlach op hun gezicht en je ziet ze er over nadenken.
Ik vraag ook of ik een sticker op mijn toehoorders mag plakken. Dat is al een boodschap op zich: Mij is nooit gevraagd of iemand me een stempel mocht geven. Mensen zijn zich niet bewust van wat veroordelen voor impact kan hebben.

Verslaving is besmettelijk
Er staan ook Turkse teksten op de jas. Ik geef presentaties in Turkse gemeenschappen. Ik heb een project ontwikkeld waarvoor ik subsidie heb gekregen. Mijn project heet Tanis Benimle (leer mij kennen). Het stigma op psychische aandoeningen is in de Turkse gemeenschap nog veel groter dan in Nederland. Er werd ook nooit over gesproken. Ik hoorde wel altijd dat ik geen varkensvlees mocht eten omdat ik moslim was, en ik wíst wel dat ik geen alcohol mocht drinken, maar dat werd nooit zo gezegd. ‘Mijn kind doet dat niet’, is de algemene opvatting. Een psychische aandoening zou besmettelijk zijn, en als je in therapie gaat ben je gek. Als ik dan iemand om de hand van zijn dochter zou vragen, zou dat een reden kunnen zijn om mij die niet te geven.

Een steekje los
Nu ik zes jaar clean ben, ben ik aan het onderzoeken wie ik nu eigenlijk ben. Wat mijn roots zijn, wat het inhoudt om moslim te zijn en hoe ik dat kan combineren met hier wonen. Dat zelfonderzoek is wel nodig. Ik heb geen referentiekader. Op mijn zeventiende begon ik met gebruiken en op mijn 34e werd ik ineens wakker en had ik twee kinderen en was ik gescheiden. Wat daar tussenin zat weet ik niet precies meer. Toen ik zeventien was hadden we van die telefoons met draaischijf. Ik heb in mijn zeventien jaar verslaving wel alle ontwikkelingen meegemaakt, maar besef ook dat ik toch heel wat gemist heb.

‘Ik ben ook mens, broer, buurman, vader, sporter, vriend en werknemer’

Er zijn sinds ik clean ben veel leuke dingen op mijn pad gekomen. Dingen waarvan ik nooit had gedacht dat ik het kon, zelfstigmatisering hè. Ik ben betrokken bij het deel over verslaving van het kaartspel ‘Een Steekje Los’, werk als ervaringsdeskundige bij Intact herstel en zelfhulp, werk als projectmedewerker voor De Bagagedrager, ben HEE docent en ambassadeur voor Samen Sterk Zonder Stigma. Ik geef presentaties en reis rond met de Stigmataxi. Daarmee rijden we door het land om in gesprek te gaan met mensen, over verslaving maar ook andere psychische aandoeningen.
Mijn vriendin speelt een belangrijke rol in mijn leven, én ik zie mijn kinderen weer. Mijn leven gaat heel erg de goede kant op.’

Voor meer informatie over o.a. de Stigmataxi: www.debagagedrager.nl

Reageer reacties (0)
LEES MEER...