Daddy's girl

Verslaving is een familieziekte. Dat onderschrijft het verhaal van Wiske (17) en haar vader John in de overtreffende trap. Het jonge meisje weet niet wat haar overkomt als ze - na de scheiding van haar ouders - met haar alcoholische vader geconfronteerd wordt. ‘Hij liep raar en ik kon écht geen gesprek met hem voeren.’ Nu, een jaar na John’s herstel, pakken zij voorzichtig de draad van hun vader-dochter relatie weer op.

Tekst Jolande Bastiaans
Fotografie Liz Kunst  
Dit interview verscheen in oktober 2013 in Lef Magazine
Op 20/04/2018 verschijnt een nieuw interview met Wiske in Lef. Haar vader is helaas overleden aan de gevolgen van zijn verslaving

Wiske (17): ‘Ik heb altijd een hele goede band met mijn vader gehad, hij was meer een vriend dan een vader. We deden altijd hele leuke dingen samen. Ik ben opgegroeid met mijn vader, moeder en mijn halfzusje Roxanne. Zij heeft een andere vader. Ook met Roxanne heb ik altijd meer dan goed op kunnen schieten. We waren een hecht gezinnetje. Mijn vader heeft de eerste jaren van mijn leven fulltime voor me gezorgd terwijl mijn moeder werkte. Toen ik een jaar of negen was er van dat idyllisch gezin niet zo heel veel meer over. Mijn vader en moeder hadden inmiddels samen een filmproductiemaatschappij en werkten harstikke hard. Het huwelijk ging ook helemaal niet meer goed. Er was altijd ruzie. Ik was iedere dag bang dat het avond werd, zo verschrikkelijk veel spanningen waren er. We woonden op een woonboot in Amsterdam en mijn vader zwierf iedere nacht door de stad. Achteraf weet ik dat hij al drinkend van club naar kroeg ging. Destijds wist ik alleen dat er iedere avond verschrikkelijke ruzies waren. Een paar jaar geleden - ik was een jaar of dertien - zijn mijn ouders gescheiden en verhuisde mijn pa naar Schoorl. Daar ging ik geregeld in de weekenden heen. Daar merkte ik voor het eerst dat er iets goed mis was met hem. Hij was er wel - lichamelijk dan - maar eigenlijk ook weer niet. Ik snapte niet wat er aan de hand was. Ik dacht de hele tijd: wat doet papa toch raar? Als ik hem er dan naar vroeg zei hij: ‘Papa is een beetje moe.’’

Eenzaam en zielig
‘Ik stuurde heel veel mails naar mijn moeder, want ik wist me met de situatie totaal geen raad. Ik hoefde van haar ook niet naar mijn vader. Ik mocht ook thuisblijven, maar ik had zoveel medelijden met hem. Hij zat daar helemaal alleen in dat huis en had verder niemand. Ik vond hem eenzaam en zielig, hij had geen vrienden. Ik voelde me bij mijn vader ook moederziel alleen. Onveilig ook. Ik vond dat hij een rare manier van lopen had en zijn ogen hingen. Ook zijn woordenschat was heel anders dan voorheen; ik kon geen gesprek meer met hem voeren.  Er heerste een hele koude sfeer. Alle avonden vertrok ik naar mijn kamer, waar ik op de pc contact met anderen had. Ik heb heel veel gehad aan mijn muziek in die tijd, ik schrijf zelf nummers. In mijn herinnering zat ik daar hele avonden met mijn gitaar. Op een gegeven moment had ik wel in de gaten dat papa dronk. Tegen de tijd dat hij eten begon te koken, dronk hij openlijk. Toen is me toch wel een boel duidelijk geworden en heb ik voor het eerst tegen mijn moeder gezegd dat ik dacht dat mijn vader een alcoholprobleem had. Ondertussen verhuisde hij weer naar een ander huis, waar ik vuilniszakken als gordijnen op mijn kamer had. Ondanks dat ik bang was om daar de weekenden heen te gaan, ging ik toch. Ik was ook bang om niet te gaan.’ 

‘Ik vroeg mezelf af waarom mijn vader uit zichzelf niet voor MIJ kon stoppen met drinken’

Geen onbezorgd kind
‘De situatie werd steeds slechter. In die tijd nam hij mij geregeld mee in de auto terwijl hij gedronken had. Ik stond dan doodsangsten uit. Hij deed koel en afstandelijk en zei nare en rare dingen tegen me, terwijl hij zich daar later niets meer van wist te herinneren. En ik bleef maar naar hem toegaan. Ik dacht dat ik hem kon helpen door er gewoon voor hem te zijn.  Ik was de enige persoon die hij nog had. Met mijn moeder en mijn zus praatte ik er wel over. Zij zeiden steeds dat ik niet hoefde  te gaan als ik niet wilde, maar ik ging toch. Ik vond dat ik moest. Een half jaar later verhuisde mijn vader weer naar een ander dorp, waar ik ook naar de middelbare school ben gegaan. Voorheen zat ik in Amsterdam op een Montessori school en dat systeem paste niet bij me. Dat was voor mij een hele moeilijke tijd. Ik voelde me op die school ook niet veilig. De enige manier waarop ik met alle onveilige situaties om kon gaan, was door mezelf te beschadigen. Ik ben daarvoor ook een tijd onder behandeling geweest bij een psycholoog. Ik was een erg onzeker meisje; voelde me nooit goed genoeg. En daar kwamen de problemen met mijn vader ook nog eens bij. De pijn die ik van binnen voelde, bestreed ik door mezelf aan de buitenkant pijn te doen. Ik ben nooit een onbezorgd kind geweest en ik heb al helemaal nooit een echte puberteit kunnen hebben. Ik maakte me continu zorgen, vooral over zaken waar mensen van mijn leeftijd zich nooit druk over maken.’

Boos en verdrietig
‘Twee jaar geleden is mijn vader voor de eerste keer opgenomen geweest in een verslavingskliniek. Ik vond dat verschrikkelijk. Een paar jaar geleden waren we nog een normaal gezin en nu had ik ineens een vader in een afkickkliniek. Ik vond het ook moeilijk omdat John direct na de opname zei dat het super goed ging. Ik geloofde daar niets van. Na drie weken vond hij al dat hij naar huis kon. Hij was klaar. Ik voelde dat hij dacht: als ik hier maar eens vast weg ben. Ondertussen was ik nog steeds boos en verdrietig. Ik vroeg mezelf af waarom hij uit zichzelf niet voor MIJ kon stoppen. Op school heb ik het tegen één persoon verteld: mijn leraar biologie. En ook met mijn moeder kon ik er over praten. Ondanks het feit dat ik er niet zo in geloofde, was ik ook wel opgelucht. Hij was in ieder geval niet meer alleen in dat huis. Eenmaal thuis, ging het duidelijk niet goed met hem. Hij zei dat hij naar meetings ging, maar dat heb ik nooit geloofd. Hij dronk ook gewoon. We hadden dezelfde rare gesprekken als voorheen en hij manipuleerde me nog steeds. Ik weet nog dat ik continu dacht: nu pik ik het echt niet meer. Maar toch durfde ik niet bij hem weg te blijven. Ik was bang. Bang dat hij zichzelf dooddronk, dat hij dronken over straat zou zwalken en bang dat hij zichzelf iets aan zou doen. Als op school de directeur langsliep, dacht ik dat hij naar mij toekwam omdat er iets met mijn vader was. Hij is verschillende keren bewusteloos gevonden. Een keer op straat. In die tijd hebben we heel weinig contact gehad al was ik doorlopend bang dat hij een zwerver zou worden.’

‘Als op school de directeur langsliep, dacht ik dat hij naar mij toekwam omdat er iets met mijn vader was’

Zoek een vertrouwenspersoon
‘Toen hij voor de tweede keer werd opgenomen, dacht ik: blijf daar maar voor de rest van je leven. Ik had het heel erg moeilijk. Ik wilde niet voorgoed met hem breken, maar ik hoefde hem ook niet te zien. In die tijd ben ik zelf op zoek geweest naar een kliniek voor mijn zelfbeschadigingen. Uiteindelijk is dat niet nodig geweest. Sinds ruim een jaar gaat het veel beter met mij en ben ik zelf met mezelf pijn doen gestopt. Het voelt nu alsof ik dat niet meer nodig heb. Na de tweede opname van John is ons contact pas heel langzaam op gang gekomen. En nog is het niet helemaal goed. Zeker in het begin vertoonde mijn vader nog zijn oude gedrag. Ik merk dat ik nog steeds moeite heb om hem te vertrouwen. Ik ben er nog steeds alert op dat hij drinkt, ondanks dat hij nu een jaar uit de kliniek is. Ik weet dat hij er nu wel serieus mee bezig is, maar voor mijn gevoel kan het nog steeds misgaan. Ik ben een perfectionist en wil alles graag voor anderen oplossen. Toch heb ik mijn vader nu wel wat meer los kunnen laten. Dit jaar doe ik eindexamen en daarna zou ik graag een tijdje ergens in het buitenland als au pair willen werken. In de toekomst wil ik serieus iets in de muziek gaan doen. Ik componeer nog steeds nummers en speel piano en gitaar. In de afgelopen jaren heb ik ook heel veel steun van muziek gehad. Vooral van de nummers van Demi Lovato. Zij heeft vergelijkbare problemen, daar gaan haar nummers ook over. Ik hoop dat jonge mensen iets aan mijn verhaal hebben. Mijn advies aan hen is: probeer er over te praten. Vind een vertrouwenspersoon. Zoek zelf hulp. En weet dat sommige zaken echt tijd nodig hebben om goed te komen.’
 
Natte lunches
John (47): ‘Mijn ex-vrouw was al filmproducent toen ik haar ontmoette. Zij had ook al een dochter: Roxanne. Ik was dolgelukkig met mijn gezinnetje. En dat geluk kon helemaal niet meer op toen Wiske geboren werd. Ze is drie maanden te vroeg geboren en daardoor was ze in het begin een echt zorgenkindje. Het eerste jaar van haar leven was ik diegene die voor haar zorgde. Later zijn mijn vrouw en ik samen een productiemaatschappij gericht op reclame begonnen. Dat bedrijf liep goed, sterker nog: het ging heel goed. Al was ik achteraf niet gelukkig, een opportunistischer vak dan het reclamevak bestaat er niet. Uitgebreid ergens gaan lunchen hoorde bij het werk en dat was altijd een natte lunch. Die afgesloten werd met cognac en port. En daarna gingen we weer door. De werkdag eindigde ook altijd met drank. Maar toen was ik al wel wat gewend, hoor. Op mijn achttiende heb ik me voor het eerst in een coma gezopen en gaf ik bloed op. Daar ben ik toen heel erg van geschrokken. Al weerhield me dat er niet van om vlak daarna weer gewoon verder te drinken. Ik drink vanaf mijn veertiende; ik herinner me dat ik me bij de eerste slok al veiliger voelde. Ik was niet meer bang. Ik heb altijd veel gedronken. Toen ik als jonge jongen uitging, liep ik alle vier verdiepingen van de discotheek af om overal de halve glazen bier op te drinken die overal stonden.’

‘In de verslavingskliniek dacht ik: hier houd ik het wel acht weken uit. Strik erom en weer verder met het leven’

Totaal gesloopt
‘In 2005 kreeg mijn ex-vrouw een burn-out, zodat ik drie jaar zowel het bedrijf als het gezin moest runnen. Ik voelde dat ik de sterkste moest zijn. Dat is achteraf de periode geweest dat ik nóg meer ben gaan drinken. Na die periode begonnen we een Chambres d'hôtes, vlakbij Le Mans, in Frankrijk. Wiske en haar moeder gingen daar wonen. Roxanne en ik bleven in Amsterdam. In de weekenden reed ik daarheen. Tijdens die weekenden dronk ik erg veel: bier, wijn tijdens het koken en wodka. Dat laatste kocht ik altijd nog snel even in de supermarkt op weg naar Le Mans. Na een jaar hebben we dat ook weer verkocht, omdat het toch niet bleek te zijn wat we ervan hadden verwacht. Na dat jaar kwam ík met een burn-out thuis te zitten. Ik was totaal gesloopt. Dat is het jaar dat ik excessief ben gaan drinken. En dat was ook de tijd dat ik iedere nacht alle tenten in Amsterdam afstruinde. Ik dronk hele nachten en was iedere ochtend pas tegen half zes thuis. Dan ging ik slapen om weer op te staan om voor Wiske eten te koken. Die periode eindigde ermee dat mijn vrouw en ik definitief uit elkaar gingen en dat ons bedrijf gestopt is. Door de economische crisis zaten we aan de rand van het faillissement. Daarna ben ik naar Schoorl verhuisd. Ik wist donders goed dat Wiske een hekel had aan de weekenden dat ze bij mij was. Het punt was alleen dat ik op dat moment in mijn leven écht niet meer kon stoppen met drinken.’

Volledig in ontkenning
‘Op een bepaald ogenblik ben ik naar de supermarkt gegaan om drank te kopen en daar struikelde ik over een fietsenrek. Met een bloedneus ben ik in de auto gestapt en heb ik nog een andere auto geraakt. ’s Avonds om elf uur stond de politie aan de deur omdat mensen door hadden gegeven dat ik stomdronken in de auto was gestapt. Ik raakte voor een behoorlijk lange tijd mijn rijbewijs kwijt. Toen moest ik toch wel aan mezelf toegeven dat ik een probleem had. Zo kwam ik voor de eerste keer in de kliniek terecht. Ik weet nog dat ik dacht: hier houd ik het wel acht weken uit. Strik erom en weer verder met het leven. Vanaf dag één zat ik volledig in de ontkenning. Ik wist precies wat ik tegen welke therapeut moest zeggen. Toen ik na drie weken een weekend naar huis mocht, wist ik niet hoe snel ik een fles drank moest halen. Terug in de kliniek werd ik weer het beste jongetje uit de klas. Ik durfde het stoppen met drinken nog helemaal niet aan. Ik wist niet wie ik was, jarenlang heb ik twee persoonlijkheden gehad. Thuis ging het heel even goed, maar al gauw nam ik mijn dubbelleven weer op en dronk ik weer volop. De tweede opname in de kliniek was op mijn eigen initiatief. Ik wist dat als ik niet terug ging, dit het einde van mijn leven zou zijn. Ik voelde me minderwaardig en een lul. Tijdens mijn tweede opname ben ik nog één keer de fout ingegaan.’

Ik heb een fijn huis, een kat en ondertussen doe ik er alles aan om het contact met mijn dochters  weer op te bouwen’

Nuchtere start
‘Niet lang daarna heb ik tijdens een meeting alles opengegooid. Ik móest open en eerlijk worden, anders zou ik nooit clean kunnen worden. Ik heb alles aan mijn mede-fellows verteld, zodat ik niet meer terug kon. Ook heb ik mijn begeleider alles opgebiecht. Daar op die avond heb ik eindelijk een nieuwe nuchtere start gemaakt. Mijn levensverhaal dat ik eerder in de kliniek in elkaar had gezet, heb ik volledig  herschreven. Dat vond ik heel heftig, maar ik wist dat dat voor mij de enige kans op herstel was. Ik heb een sponsor gezocht, ging vaak naar meetings en voelde voor het eerst dat ik weer ging leven. Ik kreeg weer wat meer sociale contacten met fellows en mijn zelfvertrouwen groeide een beetje. De eerste keer dat ik voelde dat ook ik er mocht zijn, was heel bijzonder. Desondanks heb ik het eerste jaar als heel moeilijk ervaren. Ik ging qua gedrag nog geregeld de fout in.  Zoals die keer dat Wiske me vertelde dat ze andere plannen had met de feestdagen. Dat betekende dat er niemand zou komen en de feestdagen zonder drank, leken me sowieso een hel. Ik voelde me zielig. Ik heb mijn sponsor gebeld en die reageerde heel nuchter. Hij zei: ‘Maar volgend jaar wordt het weer Kerstmis.’ Dat was goed voor me. Ik moest echt uit mijn oude gedragspatroon komen. Nu heb ik nog meer contact met fellows en dat voelt goed. Ik onderneem leuke dingen met hen, zoals het bezoeken van NA feesten en bijeenkomsten. Het gaat langzaam beter met me, al zit er nog wel wat ruis in mijn hoofd. Eigenlijk is dat niet raar, want ik ben jarenlang een emotioneel wrak geweest. Door het feit dat ik nu open ben en zaken uitspreek, voel ik me wel steeds sterker worden. Ik ben nu huisschilder, een vak dat ik vroeger ook uitoefende. Ik heb een fijn huis, een kat en ondertussen doe ik er alles aan om het contact met Wiske en Roxanne weer op te bouwen.’

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...