‘Met 200 kilometer per uur over de Afsluitdijk’

Na tientallen jaren vol drank, destructieve relaties en angst kan Saskia Nadort (42) niet meer. Lichamelijk en geestelijk is ze op. Ze probeert op eigen houtje te stoppen, maar de strijd is ongelijk. De fles wint, keer op keer. Ze ziet vertwijfeling, paniek in de ogen van haar dochter. Dit móet stoppen. Met haar laatste krachten sleept Saskia zich naar rehab.

Dit verhaal verscheen in april 2012 in Lef Magazine.
Tekst: Linda de Waart
Fotografie: Leon van den Broek

‘Leven zonder alcohol… Twee jaar geleden geloofde ik niet dat het kon. Drank was mijn ‘stroom’. Ik stak mijn vingers in het stopcontact en laadde mezelf op met zelfvertrouwen en zekerheid. Ik dronk tot ik niets meer wist en de volgende dag was ik weer niet bestand tegen mijn hang naar verdoving. Hoe vaak ik gevallen ben: mijn hand gebroken, ribben gekneusd, hoofd kapot, tanden uit mijn mond. Het is een wonder dat ik nog rondloop.

Sinds mijn tienerjaren voerde ik een ongelooflijke strijd met mijn alter ego; mijn verslaafde ik. Leven in gebruik was een hel. Een zwart gat dat me steeds weer naar zich toetrok. Ik en mijn dierbaren leden eronder. Dat wil ik nooit meer.

Nooit meer gebruiken, betekent keihard werken. Leren omgaan met gebeurtenissen uit het verleden, mijn eigen aandeel daarin, met de gevolgen van het drankmisbruik, met zucht. De waarheid is bikkelhard. Zo hard dat ik soms moet oppassen niet weer in mijn schuld te duiken. Schuldgevoel is een valkuil en kan me terugtrekken. Toch lukt het me nu wél om de fles te laten staan. Dankzij mijn Twaalf Stappen, Hogere Macht, fellowvrienden, gebed om kalmte, meditatie- en yogaoefeningen. Pas geleden heb ik mijn achttien maandenmunt bij de AA opgehaald en dat voelt fantastisch! Mijn dochter is trots op me… zelf ben ik dat ook. Dat voelt apart. Eerder was ik nooit trots op mezelf.’

De andere wang
‘Vanaf mijn prille jeugd draait mijn leven om één ding: veiligheid. Tot pakweg mijn veertigste heb ik me altijd onveilig gevoeld. Ik kom uit een warm, beschermd nest. Mijn ouders waren actieve volgelingen in een Apostolische Gemeenschap. Ik zong in een koor, speelde in een orkest, nam deel aan gespreksgroepen en ging naar alle diensten. Het was een klein wereldje waarin het draaide om barmhartigheid. Net als thuis voelde ik me er veilig, daarbuiten allerminst. Wij leerden kinderen de andere wang toe te keren als ze ruzie met ons zochten. Niet vechten, maar goed voor je medemens zijn. Ik vertaalde dat in ‘mezelf compleet wegcijferen’. Voor kinderen op school was ik een makkelijk slachtoffer; ik deed toch niets terug. Op een middag ben ik zelfs uit het raam van de klas geklommen omdat de pestkoppen me buiten op stonden te wachten. De directeur deed niets.
Mijn broer had meer moeite met de denkbeelden die onze ouders ons voorschotelden. Hij schopte tegen alles aan. Ik was extreem gevoelig voor sfeer en probeerde voortdurend de lieve vrede te bewaren. Ik voelde me verantwoordelijk voor het geluk van mijn ouders. Achteraf was ik toen al ongezond toegewijd aan anderen. Codependency is de basis van mijn verslaving.’


‘Mijn dochter is trots op me… zelf ben ik dat ook. Dat voelt apart. Eerder was ik nooit trots op mezelf’

Brokkenpiloot
‘Begrijp me niet verkeerd; ik heb prachtige herinneringen aan vroeger. Onze ouders waren vol liefde en thuis was als een warme deken. We deden veel leuke dingen samen. We woonden in Noord-Holland en zodra het weer het toeliet, trokken we er met de boot op uit. In de zomer waren we steevast aan het water te vinden. Ik surfte, zwom en was altijd actief. We hadden ook een caravan op Terschelling waar we in de weekenden en tijdens vakanties naartoe gingen. Het was mijn tweede thuis. Als kind was ik dol op de prachtige natuur van het eiland, later ontdekte ik het uitgaansgedeelte en kwam ik voor het eerst in aanraking met drank. Een groot deel van mijn leven ligt op Terschelling. Ik beleefde er mijn hoogste toppen en mijn diepste dalen.
Ik was een brokkenpiloot. En ik was veel te goedgelovig en zachtaardig. Volgens mijn ouders had ik daarom extra bescherming nodig. Mijn gevoel van onveiligheid voor de buitenwereld groeide. Uit zelfbescherming zette ik een masker op. Ik had er twee: ‘de clown’ en ‘stoer, sterk en dapper’. Het was handig, zo’n masker. Mijn eigen ik was niet goed genoeg, dus deed ik me gewoon anders voor. Met mijn masker op, bleef ik tenminste overeind.’ 

‘Altijd was ik met eten bezig. Ik telde calorieën, slikte duistere afslankmiddeltjes, at me helemaal vol en spuugde het weer uit’

Peter
‘Hoe ouder ik werd des te begrensder voelde ik me thuis. Ik wilde vrij zijn, eruit. Maar mijn ouders hielden me kort. Er was continu strijd over kleding, vriendjes, uitgaan. In die tijd, ik was een jaar of vijftien, begonnen mijn eetproblemen. Ik had een totaal vertekend zelfbeeld. Mijn postuur was slank, maar als ik in de spiegel keek, zag ik alleen een dikke buik en dikke billen. Altijd was ik met eten bezig. Ik telde calorieën, slikte duistere afslankmiddeltjes, at me helemaal vol en spuugde het weer uit. Het begin van mijn zelfdestructie was ingezet.
Het drinken begon snel daarna. Als we uitgingen, zoop ik iedereen onder de tafel. Angst en onzekerheid verdwenen uit mijn systeem. Ik voelde helemaal niets meer en vond dat geweldig.
De beste vriend van mijn broer heette Peter. Hij was mijn held, mijn beschermengel. Op een nacht werd Peter na een avond stappen aangereden door een dronken automobilist. Die man is doorgereden en later strontlazarus in een kroeg opgepakt terwijl Peter lag te vechten voor zijn leven. Hij stierf een nacht later, 21 jaar oud.
Op dat moment knapte er iets in me. In plaats van te rouwen, verkilde ik. Nachtenlang stroopte ik kroegen af, op zoek naar de man die mijn vriend had weggerukt. Ik haatte hem en als ik hem vond, zou ik hem iets aandoen. Ondertussen dronk ik grote hoeveelheden alcohol om mezelf te verdoven. De pijn was te erg.’

Dertig bier
‘Ik sloeg door en verborg me achter nog dikkere lagen ‘stoer, sterk en dapper.’ Ik ging veel uit en weigerde om naar de kerk te gaan. Een jaar later verliet ik het ouderlijk huis om te gaan samenwonen met mijn eerste serieuze vriend. Voor het verdriet van mijn vader en moeder sloot ik me af.
In de weekenden werkte ik achter de bar en tikte ik rustig dertig bier achterover. Naast mijn school zat een café waar ik dagelijks kwam. Ik werd dartkampioen, maar bleef wel een jaar zitten. Ik spijbelde regelmatig om met vriendinnen naar Amsterdam te gaan en wijn te drinken. Kermissen vond ik het einde want daar kon ik de hele dag door drinken. Als ik moest kotsen, nam ik een kauwgom en ging ik gewoon weer verder. Rond een uur of acht ’s avonds hielden de meesten het voor gezien, ik bleef tot alle kroegen sloten.
Vanaf het moment dat ik mijn rijbewijs had, stapte ik rustig met een slok op achter het stuur. Ik had mazzel dat ik nooit iemand heb aangereden. Ik veranderde in datgene wat ik juist zo verafschuwde; die alcoholist die Peter doodreed.’

‘Ik veranderde in datgene wat ik juist zo verafschuwde; die alcoholist die Peter doodreed’

IJzersterk lichaam
‘In plaats van gevaar uit de weg te gaan, zocht ik het op. Ik werd een thrillseeker. Het kwam voor dat ik na een black-out bijkwam in een spoorwegtunnel, of dat ik diep onder invloed met 200 kilometer per uur over de Afsluitdijk scheurde. Het gaf me een kick. Ik ging van school om te werken. Al het geld dat ik verdiende, maakte ik op aan uitgaan. Mijn relatie liep stuk waarna ik met het ene na het andere vriendje samenwoonde. Ik was verliefd op het verliefd zijn. Na een tijdje vond ik het welletjes. Ik wilde rust, even geen mannen om me heen. Ik besloot alleen te gaan wonen.

Mijn ‘geluk’ was dat ik veel sportte, ik had een ijzersterk lichaam. Zo kon ik vijf dagen per week stappen, een uur per nacht slapen, sporten, thuis verder drinken en toch fulltime functioneren in een verantwoordelijke baan. In een van de kroegen waar ik vaak kwam, ontmoette ik John. Hij was een feestvierder en een rouwdouwer. Ik vond dat spannend en viel als een blok voor hem. Dat hij écht fout was, kreeg ik later pas door. Hij begaf zich in het criminele circuit en gebruikte zelf ook drugs. Ik was zo verliefd op hem, dat ik het bagatelliseerde. Ik zag geen gevaar.’

Sociopaat
‘Ik raakte zwanger van mijn dochter Roby. Negen maanden dronk ik niet. De mist trok op en ik zag kraakhelder hoe alles werkelijk zat. John die naar de buitenwereld zo sympathiek was, bleek een sociopaat; onberekenbaar en agressief. Na mijn bevalling, begon ik weer met drinken. Uit angst omdat John me terroriseerde. Na iedere geestelijke of lichamelijke mishandeling toonde hij berouw en beloofde me het nooit meer te doen. Ik geloofde hem. Opnieuw schoot ik in mijn codependency; ik deed alles voor John. Alleen zag ik zijn lieve kant steeds minder, zijn gewelddadige kant des te meer. Bij het laatste gevecht kneep hij mijn keel dicht. Ik keek opzij en zag mijn hondje Rambo trillend onder de tafel kruipen. ‘Straks zit ons dochtertje ernaast’, dacht ik. ‘Dit kan ik Roby niet aandoen.’ Voor haar vocht ik terug, als een leeuwin. En mijn besluit stond vast. Ik moest weg bij John. Zodra hij de deur uit was, belde ik mijn ouders, vrienden en vriendinnen. Samen hebben we alles ingepakt en ben ik gevlucht.’

‘Ik kreeg meer vat op mijn leven, niet op mijn verslaving. Periodes lang ben ik gestopt om vervolgens weer terug te vallen en nóg meer te drinken dan voorheen’
 
Vrijbrief
‘John achterhaalde waar ik woonde en dreigde Roby van me af te pakken. Ik was zo angstig dat ik de straat bijna niet op durfde. Met antidepressiva probeerde ik mijn zenuwen te onderdrukken. Maar door die pillen kon ik nóg meer drinken. Ik dronk alcohol als limonade en voelde me ‘King of the World’.
Mijn grote liefde André kwam in beeld. Een levensgenieter die net als ik te veel dronk en met wie ik de hele wereld overvloog. Daar in die hotels in Italië, Amerika en Japan hadden we een vrijbrief om het samen op een zuipen te zetten. We versterkten elkaars destructieve verslavingsgedrag. Alleen was André helemaal niet leuk als hij dronk. Hij was mijn spiegel en ik wist dat ik er iets mee moest. Ik wilde mijn gebruik leren controleren. Gewoon af en toe eens een wijntje en that’s it. André wilde daar absoluut niet aan. Hij wilde zijn drinkmaatje niet kwijt. Ik zette door en volgde een cursus Neuro Linguistisch Programmeren (NLP). Een therapie die zich met praktische technieken richt op het veranderen van gedrag en overtuigingen. Ik kreeg meer vat op mijn leven, niet op mijn verslaving. Periodes lang ben ik gestopt om vervolgens weer terug te vallen en nóg meer te drinken dan voorheen. Tussen André en mij liepen de spanningen hoog op. Hij vond dat ik hem in de steek liet.’



Echte hulp
‘Die zomer lukte het om me van André los te maken. Mijn dochter en ik woonden tijdelijk op een camping. In de winter kregen we een huis toegewezen. Weer konden we opnieuw beginnen. Een nieuwe woning, een nieuwe omgeving, een nieuwe baan… Daar in dat huis viel ik knetterhard terug in mijn gebruik. Ik liep op drank. Alleen met een slok wodka achter mijn kiezen kon ik de wereld aan en mijn angsten en trauma’s maskeren.
Maar mijn ijzersterke lichaam was zo sterk niet meer. De alcohol vernietigde me. Ook geestelijk kon ik het niet meer aan. Ik was zwaar overspannen en had steeds vaker totale black-outs. Nog steeds wilde ik niet volledig stoppen. Ik was ervan overtuigd dat ik een sociale drinker kon worden. Want een leven zonder alcohol… dat was toch hartstikke saai?
Mijn verslaving holde me uit. Ik loog over mijn gebruik. Vooral tegen Roby. Overal verstopte ik alcohol. Soms deed ik in een dronken bui lelijk tegen haar en kon ik het me naderhand niet eens herinneren. Ze werd er verdrietig van. Later in de kliniek schreef ze me een brief die begon met: ‘mama is lief… als ze niet drinkt.’ Mijn hart brak.

Twee jaar geleden bereikte ik mijn rock bottom tijdens een zomervakantie op Terschelling. Terwijl alles aan me ‘nee!’ schreeuwde, schonk ik nog een glas alcohol in. Ik zag hoe het Roby tot wanhoop dreef en merkte dat ze twijfelde aan haar intuïtie. Ik wilde niet dat ze haar gevoel voor intuïtie verloor zoals ik het mijne was verloren. Dat schudde me wakker en maakte dat ik hulp zocht bij het stoppen. Echte hulp dit keer, bij een kliniek.’

‘Er werd verteld dat verslaving een ziekte is. Pfff, wat een zwaktebod vond ik dat. Ik was toch zeker zelf degene die naar die fles reikte?’
 
Zwaktebod
‘Een paar maanden daarvoor had ik een vriend naar SolutionS in Voorthuizen gebracht. Bij zijn intake dacht ik: ‘mag ik hier alsjeblieft blijven?’, maar ik liet niets merken. Nils was degene die hulp nodig had, niet ik. Wel nam ik een visitekaartje mee. Op het moment dat ik echt hulp wilde, lag daar opeens dat visitekaartje op mijn automat. ‘Dit kan geen toeval zijn’, dacht ik en belde de kliniek om me op te laten nemen. Door Nils zag ik in dat stoppen op wilskracht alleen gewoon niet lukte. Ik heb mijn herstel aan hem te danken. Helaas heeft Nils het zelf niet gered. Begin vorig jaar pleegde hij zelfmoord. Ik hoop dat ik hem kan eren door voor altijd clean te blijven.

In de kliniek leerde ik dat ik mijn patronen moest doorbreken. Ik kon goed een paar maanden niet drinken, maar mijn gedrag bleef hetzelfde. Zo bleef ik ronddraaien in die negatieve spiraal. De enige manier om dat positief om te buigen was door niet meer te drinken. Nóóit meer. Er werd verteld dat verslaving een ziekte is. Pfff, wat een zwaktebod vond ik dat. Ik was toch zeker zelf degene die naar die fles reikte? Het duurde lang voor ik erkende dat ik niet verantwoordelijk ben voor mijn ziekte, wel voor mijn herstel. Ik besefte dat ik stoere, of foute mannen zocht om me te beschermen. Alleen beschermden ze me niet, ze onderdrukten me juist. Steeds krachtiger en zekerder voelde ik me. Ik had helemaal geen mannen nodig. Ik was een zelfstandige vrouw en ik mocht er zijn. Stukje bij beetje ontwaakte ik uit een nachtmerrie van onveiligheid en angst.
Na zeven weken mocht ik naar huis, de start van mijn leven in herstel. Ik was nog zo wankel, durfde niet eens naar de supermarkt omdat daar drank te koop was. Dertig jaar had ik een dik masker gedragen. Nu het van me was afgebikt, voelde het alsof ik opnieuw moest leren lopen. De eerste 120 dagen ging ik iedere dag naar een meeting. Langzaam groeide het vertrouwen in mezelf.’

Altijd waakzaam
‘Soms achtervolgen mijn demonen me. Dan ben ik op mijn hoede en wil ik me het liefst verstoppen. Twee keer ben ik vreselijk in paniek geraakt. Vroeger zou ik de fles gepakt hebben, nu vraag ik om hulp. Ik bel een fellowvriend en deel mijn angsten. Die demonen zullen nooit verdwijnen maar ik kan wel zorgen voor een veilig gevoel in mezelf en in mijn omgeving. Ik ken mijn valkuilen en weet hoe ik ze kan vermijden.
Een ding is zeker; ik wil nuchter blijven en mijn dierbaren geen pijn meer doen. Ik ben intens dankbaar voor mijn sterke, liefdevolle band met Roby. We zijn enorm verknocht aan elkaar.
Als Roby er niet was geweest, weet ik niet of ik nog wel had geleefd. Door haar bleef ik uit de goot. Ze is mijn anker.

Ik heb een keuze. Ik zal altijd waakzaam moeten blijven, maar ik ben sterk genoeg om te kiezen voor een leven zonder drank. Ik leef in het nu, dag bij dag en met veel structuur. Ik sta met beide benen in de werkelijkheid, leer mijn grenzen kennen, geloof in de toekomst en voel weer. Levenslust, veerkracht, passie, liefde, enthousiasme, verlangen, dankbaarheid, nieuwsgierigheid… Wat een verademing om te leven in vrijheid, ontketend van de zware ketenen van mijn verslaving. Leven in herstel is kicken!’

 

 

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...