Een identieke meisjestweeling roept gevoelens van vertedering op. Schattig, lief en mooi. Maar wat gebeurt er wanneer hun levens in de puberteit radicaal een andere kant opgaan? Bijvoorbeeld als de een ernstig ziek wordt. Het overkwam Anneke en Saskia Geurds toen Saskia anorexia kreeg. Anneke: ‘We hebben allebei onze innerlijke reis hadden volbracht en zijn allebei thuisgekomen.’
Tekst Jolande Bastiaans Fotografie Esmee Franken
‘Ik heb nooit geweten dat Saskia een eetstoornis had. En dat is meer dan raar omdat wij een eeneiige tweeling zijn. Ik heb me zó verschrikkelijk schuldig gevoeld dat zij haar verdriet en pijn niet met mij heeft durven delen. Ik ben haar tweelingzus! We hebben allebei een heftig identificatieproces doorgemaakt in onze puberteit. Waarschijnlijk heeft het daar ook mee te maken dat ik niet wist dat Saskia anorexia had. Wat ook niet hielp, is dat we apart zijn gaan wonen toen we achttien waren. Ik bleef bij mijn moeder wonen - onze ouders zijn gescheiden - en Saskia vertrok naar onze vader. Die heeft een paardenpension en Sas is gek van paarden. Daar ging ze boven de stallen wonen. Natuurlijk spraken we elkaar wel veel en ik voelde ook wel aan dat ze echt niet lekker in haar vel zat, maar dat ze vanaf haar veertiende een ernstige eetstoornis had, wist ik echt niet. Ze maakte een afwezige indruk en af en toe zei ze dat ze misselijk was. Wel merkte ik dat Saskia steeds minder straalde; de lichtjes in haar ogen gingen uit. Juist toen Saskia zo aan het worstelen was, vertrok ik naar Australië. Ik was klaar met mijn studie culturele en maatschappelijk vorming en dat ik na mijn diplomering lang op reis zou gaan, stond voor mij al heel lang vast. Ik zou drie maanden weggaan, maar het zijn uiteindelijk twee jaar geworden.
Geen individuen
Vanaf het moment dat we geboren zijn, waren we samen. We hebben altijd en altijd elkaar gehad. We zijn als Yin & Yang. We vullen elkaar perfect aan. Ons hoofd, hart en denken zijn één. Vanaf kleins af aan zagen mensen ons ook als De Tweeling, niet als individu. Toch zijn er wel degelijk verschillen. De magerste van de twee was ik; Saskia was altijd wat voller. Ik heb een net iets positievere levensinstelling dan Saskia. Maak ook wat makkelijker contact met andere mensen. Saskia viel er altijd net een beetje buiten op school, ze leunde daarom op mij. Ik was wat sterker en vind ook dat ik zelf met vallen en opstaan mijn weg in het leven moet zien te vinden. Ik voelde me daardoor eigenlijk best verantwoordelijk voor Saskia. In de tijd dat Saskia zichzelf aan het terugtrekken was toen ze steeds zieker werd, heb ik jaren gefeest met vriendinnen.
Onze ouders zijn gescheiden toen wij vier jaar oud waren. Sas, ik en onze oudere broer bleven bij onze moeder wonen. Wij hebben een goede jeugd gehad. Dat komt mede door onze moeder, we hebben van haar heel veel liefde en waardering gehad. Op een bepaald moment had ze twee baantjes zodat we als gezin gewoon op vakantie konden. Ze heeft alles voor ons gedaan.
Loslaten
Ik heb lang getwijfeld of ik toch naar Australië moest gaan, ondanks het feit dat het met Saskia niet goed ging. Ik voelde zelfs dat er iets zou gaan gebeuren met haar. Toch ben ik gegaan. Dit was mijn reis. Het hoorde bij mijn loslaten. Ik vond het ontzettend moeilijk om Sas achter te laten. Toen ik daar eenmaal was, heb ik heel veel moeten werken voor dat ik überhaupt het geld bij elkaar had om de rest van het land te kunnen zien. En daarnaast voelde ik dat ik nog niet klaar was met mijn reis. Ik had dit echt nodig. Toen ik een jaar in Australië was, werkte ik op een cattlestation, een gigantisch bedrijf van 1.8 miljoen hectare. Ik was daar met een hoop jonge mensen, één met de natuur en had het ontzettend naar mijn zin. Toch begon ik daar soms uit het niets te huilen. Ik wist niet wat er met me aan de hand was. Na die periode ben ik naar een klein hippie stadje aan zee vetrokken. Het was daar dat de vriendin van mijn vader mij belde. Ze vertelde me dat het helemaal niet goed ging met Saskia. Ze moest opgenomen worden omdat ze al vanaf haar veertiende anorexia had. Daarnaast was ze gediagnostiseerd met borderline. Ik vond het verschrikkelijk voor Sas, had dit ook echt niet verwacht. Ik zat helemaal alleen in dat stadje, ik kon (en wilde) er met niemand over praten. In die maand heb ik het voor mezelf enigszins verwerkt en werd ik sterk genoeg om Saskia te zien vallen en opstaan. Dat was voor mij nodig om te beseffen dat zij haar eigen pad moet bewandelen.
Doodhongeren
In die periode dat ik in dat stadje zat heb ik een keer geskypet met Saskia. Toen ben ik me kapot geschrokken. Ik kende d’r helemaal niet meer terug. Ze was zo mager en zo ziek. Ze zag eruit alsof ze ieder moment dood kon gaan. Ze was bezig zichzelf dood te hongeren. Ik wilde direct naar huis. Ik hou zoveel van Saskia. Sas gaf zelf aan dat ze dat niet wilde. Ze ging zichzelf op laten nemen en zou zelf de strijd aangaan. Zonder mij. Ik had het daar heel moeilijk mee, maar toen ik het idee even had laten bezinken, voelde dat voor mij ook zo. Dit was iets dat Sas alleen moest doen. Als ik op dat moment naar huis was gegaan, was ze weer op mij gaan leunen en zou ik er samen met Sas aan onderdoor gaan. Dus ik ben gebleven. Ondanks het feit dat ik in Australië was en Saskia opgenomen was in de kliniek, voelt het toch alsof ik zelf de opname heb meegemaakt. Zo nu en dan moest ik tijdens mijn werk even naar buiten omdat de paniek me naar mijn keel vloog. Als ik dan weer contact had met Saskia, vertelde ze mij dat ze op datzelfde tijdstip een paniekaanval had gehad. In de tijd dat Saskia in de kliniek zat, heb ik veel contact gehad met mijn stiefmoeder. Ik kon goed maar haar praten omdat zij er net iets verder van af stond. Daardoor had ik het gevoel dat Sas in goede handen was. Nadat ik vanuit Australië naar huis ging, ben ik nog naar Thailand geweest. Ook dat was al heel lang gepland. Uiteindelijk ben ik daar niet zo lang gebleven omdat ik het daar niet meer uithield. Niet omdat het me tegenviel, ik wilde naar Saskia. Ik ben iets eerder naar Nederland vertrokken omdat Sas haar laatste week in de kliniek inging. Ik wilde graag met eigen ogen zien waar ze al die tijd behandeld was. Voordat ik vertrok uit Thailand, heb ik nog een soort afscheidsritueel voor Saskia gehouden. Ik heb een vogelkooi met een vogeltje erin hoog gehouden en de vogel vrijgelaten. Die vogel symboliseerde voor mij mijn zus. Je mag er weer zijn, bevrijd je ziel, dacht ik erbij. Ik was dichtbij haar vanaf een afstand.
Ontzettend trots
Toen ik weer thuis was en Saskia ontslagen was uit de kliniek, had ik het gevoel dat we allebei onze innerlijke reis hadden volbracht. We waren allebei thuisgekomen. Zij heeft die tijd echt nodig gehad om te ontdekken wie ze was. Dit was noodzakelijk om haar eigen weg te vinden. Daarnaast heeft zij geleerd om over haar onzekerheden en emoties te praten. Ik heb geleerd dat ik Sas moet loslaten. Voor de opname was Sas in controle over haar eten en ik was in controle over Sas. Wat ik nu ook weet is dat ik Saskia d’r zus ben en niet haar sociaal werkster. Ik hoef haar niet te redden; we moeten samen lachen en leuke dingen doen. Er zijn genoeg mensen die haar vertellen wat wel en niet te doen, ik vind het belangrijk dat ze het gevoel heeft mij alles te kunnen vertellen. Saskia heeft in de tijd dat ze opgenomen was haar studie journalistiek afgemaakt en ook daarom ben ik ontzettend trots op haar. We hebben na mijn thuiskomst even bij elkaar gewoond, maar inmiddels hebben we allebei ons eigen huisje en Saskia heeft inmiddels een vriendin. Dat is ook weer zoiets. Saskia en ik vallen allebei op vrouwen. Ik kwam op mijn achttiende uit de kast en Saskia toen ze 21 was. Zij had zoiets van: ‘Ik kom er weer achteraan bij Anneke.’ Het feit dat we gay zijn, heeft ons ook gevormd. Je maakt toch een soort identiteitscrisis door. Je móet uit de kast komen in tegenstelling tot iemand die hetero is. Je creëert daarmee een ander verwachtingspatroon bij je omgeving. Saskia was de enige met wie ik daarover kon praten. En andersom natuurlijk ook.
Sterke persoonlijkheden
Eigenlijk raar om te beseffen dat Saskia en ik zo hetzelfde en tegelijkertijd ook weer anders zijn. We hebben dezelfde genen en dezelfde opvoeding gehad. Toch zijn denk ik de overeenkomsten groter dan de verschillen. We zijn beiden sociale dieren en echte doorzetters. Daarnaast hebben we alle twee een sterke persoonlijkheid en een expressief karakter. Wat we ook zijn, we zijn er geen van dertien in een dozijn.
Met Saskia gaat het ondertussen heel goed. Ze heeft een baan, haar eigen huis, haar eigen vrienden en een vriendin. Ze schrijft de sterren van de hemel. Wat Sas doet, doet ze goed! Ik ben heel erg trots op haar. Ik heb me een tijd - ook na Australië - nog behoorlijk schuldig gevoeld. Ik bleef maar denken dat ik haar in de steek had gelaten. Dat is nu gelukkig over. Onze relatie is nu meer gelijkwaardig dan dat hij ooit is geweest. Ik heb mijn eigen tweelingzus weer terug. Ik durf nu ook kwetsbaar te zijn naar Sas toe. Eerst moest ik van mezelf altijd de grote sterke zus zijn. Zoals we nu met elkaar omgaan, versterken we elkaar alleen maar. Nu deel ik ook weer dingen met haar, ook de leuke. Juist de leuke!’
LEES MEER...