Toen een kennis hoorde dat ik nog steeds niet drink, feliciteerde hij mij alsof ik zojuist de Elfstedentocht had uitgereden. Hij vergeleek mij met een topsporter en niet-drinken met een gevecht dat slechts door weinigen gewonnen wordt. Het was aardig bedoeld, maar waarom voelde het niet als een compliment? Misschien omdat ik topsport een lelijk woord vind. Misschien omdat het me doet denken aan Mart Smeets en aan eenzelvige types die nog bij hun ouders wonen en elke dag om zeven uur naar bed gaan om de beste in hun soort te worden. Als je dan toch wilt vergelijken, vergelijk dan het verslaafd-zijn met topstort. Qua lichamelijke afmatting en tunnelvisie passen die twee beter bij elkaar.

Dat werd maar weer eens duidelijk bij het zien van de The Wolf of Wall Street. Een film van Martin Scorsese over een geld-, drugs-, drank- en seksverslaafde financiële zwendelaar. De film is een drie uur durend bacchanaal met Leonardo DiCaprio in een prijswinnende hoofdrol. We zien hem onder andere coke snuiven uit de bilnaad van een prostituee en laveloos zijn eigen heli besturen. Zoals ik in een vliegtuig stijf in mijn stoel zit om de machine in de lucht te houden, zo zat ik in de bioscoop mijn adem in te houden om DiCaprio levend naar de aftiteling te loodsen. Een kwartier voor het einde kon ik het krankzinnige controleverlies niet meer aanzien, begon ik te hyperventileren, kreeg een paniekaanval en dacht dat ik doodging.

The Wolf is een hit. We smullen immers van mensen die hoeren en snoeren tot ze erbij neervallen. En ondertussen volgen we het broodloze zandloperdieet om minstens 120 jaar oud te worden. Onze obsessie met gezondheid enerzijds en bandeloosheid anderzijds kan niet beter geïllustreerd worden als met een recente lijst van de best verkochte boeken. Kris Verburghs De Voedselzandloper werd na 75 weken op nummer één te hebben gestaan ingehaald door Vechtlust, de geautoriseerde biografie van de twaalfvoudig international Fernando Ricksen, 'wiens verslavingen bijna zijn ondergang werden' aldus de achterflap.

De oud-voetballer mocht het boek over zijn turbulente leven komen presenteren bij De Wereld Draait Door. Dat deed hij met een dubbele tong. Niet van de drank, maar van de ALS. Eerder die dag had hij het doodvonnis gehoord. Drie dagen later kreeg hij een staande ovatie in het stadion van zijn oude club, de Glasgow Rangers. Er volgden steunbetuigingen van Sepp Blatter, van Dick Advocaat en van tienduizenden oude en vooral nieuwe fans. Want als je lijdt aan AlS, kanker of een andere erkende dodelijke ziekte kun je rekenen op een stadion vol steun en compassie. Maar waar waren de fans toen Ricksen vocht tegen zijn verslavingen? Drank, drugs, seks et cetera worden beschouwd als zelfgekozen vijanden. Als je daarmee worstelt en in het gunstige geval van wint, hoef je niet te rekenen op een felicitatie van de FIFA-voorzitter. Had je maar niet verslaafd moeten raken. Eigen schuld, dikke bult.

Ik geef het niet graag toe, maar ondanks alles wat ik heb geleerd over verslaving, betrap ik mezelf helaas nog te vaak op deze vastgekoekte misvatting. Ik vind het bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat ik niet eerder gestopt ben met drinken. Ik ga er dus vanuit dat ik al die tijd dat ik excessief dronk een keuze had. Misschien kan ik daarom geen complimenten in ontvangst nemen: omdat ik mij net als de rest van de wereld schuldig maak aan het populaire victim blaming. Had ik maar niet verslaafd moeten raken. Eigen schuld enzovoort. Wanneer leer ik, wanneer leren wij voor eens en altijd in te zien dat een verslaving geen zelfgekozen tegenstander is? Elk gevecht ertegen verdient applaus. Ja, laten we klappen voor Ricksen, niet omdat hij geheid gaat verliezen van ALS, maar omdat hij ooit gewonnen heeft van alcohol.

 

 

 

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...