Compleet losgeslagen

Waarom het juist haar overkwam heeft Rita Heek zich nooit afgevraagd: ‘Het leven komt zoals het komt.’ Haar dochter, zus en vader raakte ze kwijt, maar haar positieve instelling bleef. Ook toen haar zoon verslaafd aan drank en drugs raakte, afkickte en weer begon. ‘Het is niet reëel te denken dat het nooit nog eens kan gebeuren.’

Tekst Linda de Waart
Fotografie Leon van den Broek

Dit interview verscheen in juni 2012 in Lef Magazine

‘Soms wenste ik hem dood. Veel mensen schrikken als ik dat zeg. Hoe kun je je zoon doodwensen? Maar zij weten niet hoe het voelt. Martin deed alles wat God verboden had om aan drugs en alcohol te komen. Liegen, stelen, vreemdgaan, dealen… Hij heeft een agent mishandeld en in de cel gezeten. Jarenlang zat ik in angst en onzekerheid; waar was hij? Wat deed hij? Ik werd er gek van. Als je kind dood is, weet je tenminste waar je aan toe bent.
Mijn man Bert en ik hebben vier kinderen: Willy, Martin, Karina en Mirjam. Onze oudste dochter is inmiddels overleden. Ze was zeventien jaar oud.
Willy  kwam zwaar gehandicapt ter wereld. ‘Domme pech’, zei de dokter. ‘Had iedereen kunnen overkomen.’ Natuurlijk was het een shock, maar Willy was ons kind. We hielden zielsveel van haar en wilden zélf voor haar zorgen. Ons huis werd verbouwd met een extra slaapkamer en een speciale badkamer op de begane grond. Zo kon Willy thuis blijven. We wilden graag een groot gezin en ik raakte snel weer zwanger. Negen maanden later werd onze zoon Martin geboren.
In het begin merkten we vrij weinig van de handicaps van Willy. Ik droeg haar en Martin redde zichzelf. Het ging prima. Maar hoe groter Willy groeide, des te moeilijker het werd. Willy kon niet eten, niet drinken, niet lopen, niet praten… Ze was een kasplantje. Daar kwam bij dat haar immuunsysteem niet goed werkte en ze om de haverklap ziek was. Bijna wekelijks zaten we in het ziekenhuis.
Naar Martin hadden we nauwelijks omkijken. Hij gedroeg zich voorbeeldig, was lief en behulpzaam. Met acht maanden liep hij al en met anderhalf jaar kon hij fietsen en was hij zindelijk. Hij moest wel want de meeste aandacht en zorg ging naar zijn zus. We hadden niet het idee dat hij daaronder leed, hij wist gewoon niet beter.

Uithuisplaatsing
Toen Willy een jaar of vijf was, beseften wij dat ze bij ons thuis niet beter af was. Het ging niet meer, ze had speciale zorg nodig. Zorg die wij haar niet konden bieden. Kort daarna verhuisde ze naar een prachtige instelling met alle mogelijke voorzieningen voor gehandicapten. Doordeweeks was ze daar, in de weekenden was ze thuis. Martin begreep niets van de uithuisplaatsing. Hij was drie en dacht dat we zijn zus ‘weg deden’. Hij nam het ons kwalijk. En erger nog: Martin werd bang dat we hem ook weg zouden doen. Het begon klein, als eenkennigheid: hij wilde me niet loslaten als ik hem naar de oppas bracht. Maar het werd steeds heftiger. Alleen thuis zijn was een ramp. Hij durfde nauwelijks buiten te spelen uit angst dat ik weg zou zijn als hij terugkwam. En als ik hem later dan afgesproken ergens kwam ophalen, raakte hij in paniek. Voortdurend had hij bevestiging nodig dat we hem niet zouden verlaten.

Achteraf hadden we misschien met Martin naar een kinderpsycholoog moeten gaan. Maar in die tijd was dat niet zo vanzelfsprekend. We dachten dat we er goed mee omgingen, en dat het allemaal zo erg niet was. Ondertussen was ik nog steeds druk met Willy. Doordeweeks bezocht ik haar en voerde ik gesprekken met haar therapeuten. Als ze ziek was, ging ik nog vaker en ook in de weekenden draaide natuurlijk alles om haar. Het was hectisch. Ik denk dat we daardoor ook dingen hebben gemist die Martin nodig had.

Onrustig
Willy had de ene na de andere ontsteking en leed veel pijn. Haar leven was ondraaglijk geworden. Het was klaar, vonden mijn man en ik. Ieder mens heeft recht op leven, maar ieder mens heeft ook recht op sterven. Martin, toen vijftien, was er kapot van. Hij wist dat het beter was, maar kon niet omgaan met de dood, het verdriet en het gemis. Erover praten wilde hij niet.Op school ging het niet goed. Onze zoon wist niet wat hij wilde en zat duidelijk niet lekker in zijn vel. Hij hing maar een beetje in de schoolbanken. Een leraar betrapte Martin met een joint en waarschuwde ons. We spraken hem erop aan en hij zei dat hij het nooit meer zou doen. We dachten dat het bij de experimentele fase hoorde en maakten ons er niet druk om. Later vertelde hij dat zijn verslaving toen al speelde.
Hij zakte voor zijn examen, solliciteerde bij een bouwbedrijf en werd aangenomen. Er werkten veel jonge jongens die allemaal gebruikten. Martin deed mee. Er was alleen een groot verschil; de meesten van die jongens konden stoppen, Martin niet.
Af en toe vermoedden we dat onze zoon drugs gebruikte. Telkens weer wist hij ons ervan te overtuigen dat er niets aan de hand was. Hij werkte zich een slag in de rondte, trouwde met zijn jeugdliefde Gea en kreeg een zoon Milan. Zijn leven lag goed op de rit, maar thuis was Martin onrustig. Hij was de hele tijd weg: werken, sporten, naar zijn vrienden. Er wrong iets, maar zowel Gea als wij konden onze vinger er niet achter krijgen. Tot vier jaar geleden mijn zus plotsklaps overleed aan een hersentumor. Het was een dreun voor de hele familie en Martin schoot volop in zijn gebruik. Hij sloot zich op in zichzelf en dronk en snoof zijn pijn weg. Onze lieve jongen verhardde en vervreemdde van ons.

‘Jarenlang zat ik in angst en onzekerheid; waar was hij? Wat deed hij?
Ik werd er gek van’

Schreeuw om hulp
We zagen elkaar wel, maar hadden geen contact. Martin leefde een sneaky leven. Constant stond hij buiten geheimzinnige telefoontjes te plegen. Wij wisten nog steeds niet wat er aan de hand was. Misschien wílden we het ook niet zien. Als we het wisten, zou alles naar de klote gaan. Zijn leven, zijn huwelijk, en wat deed het wel niet met hun zoon? Dan maar liever met onze kop in het zand.
De bom barstte toen Martin zomaar een nacht wegbleef. Het was niet meer weg te moffelen, Martin had gebruikt en had duidelijk een drank- en drugsprobleem. Alles viel op z’n plek. Gea, die doodsangsten had uitgestaan, was in alle staten. Ze dreigde bij hem weg te gaan als hij niet acuut zou stoppen. Wij stonden vierkant achter haar. Dit kon niet, Martin moest kappen.
We maakten de fout te denken dat we het zelf op konden lossen. Als we hem maar niet alleen lieten, veel praatten en goed voor hem kookten. Wat waren we naïef. Als hij echt wilde, vond Martin heus wel een weg om aan drugs te komen. Alleen een professionele therapie kon hem helpen.
Een paar maanden bleef het rustig, maar in de zomer veranderde hij weer. Hij werd een omhulsel van zichzelf, leeg en onverschillig. Ook op zijn werk functioneerde hij niet meer; hij werd ontslagen. Gelukkig was hij sterk genoeg om zich niet verder de diepte in te laten trekken en vertelde hij ons dat het niet goed ging. Alles kwam eruit, en het was veel erger dan we dachten. Hij schreeuwde om hulp.

Genezen
Martin werd een maand opgenomen in de verslavingskliniek SolutionS. Als familie waren we daar erg bij betrokken. We hadden gesprekken, zijn zussen schreven brieven en we gingen naar familiedagen. Martin draaide als een blad om en was ontzettend gedreven in het stoppen. Hij bloeide op. Martin was Martin weer.
‘Hij is genezen’, dachten wij, ‘en het gebeurt nóóit meer.’ Irreëel, denk ik nu. Bij een chronische ziekte heb je altijd kans op terugkeer. Dat is niet anders bij een verslaving. Je kunt het tegengaan met strakke leefregels, maar soms gaat het toch verkeerd. Dat gebeurde ook bij onze zoon. Opnieuw zagen we de signalen niet. Hij ging minder naar meetings, was afwezig. Zeven maanden later escaleerde het toen Martin met zijn gezin op vakantie was. Weer bleef hij een nacht weg en toen hij terugkwam zei hij dat hij van Gea wilde scheiden. Hij was naar bed geweest met een Engels meisje en stapelverliefd op haar geworden. Tegen zijn vrouw zei hij dat hij nooit van haar gehouden had. Ze was op dat moment zwanger van hun tweede kind. Het was een grote nachtmerrie.
Martin was compleet losgeslagen. Hij wilde niet meer leven zoals hij nu leefde en wilde verder met zijn nieuwe liefde. Zij begreep hem en vond gebruiken helemaal niet verkeerd. Volgens haar had hij geen probleem. We geloofden onze oren niet. Hij had een gezin, er was nog een kind op komst. Hoe kon hij hen zo in de steek laten? We herkenden onze zoon niet meer.
Gea is als een dochter voor ons. Ze wilde niet alleen in het huis blijven waar ze met Martin had gewoond dus namen we haar bij ons in huis. We hadden het gehad met onze zoon en kozen letterlijk voor zijn vrouw. Martin ging naar een zogenaamde vriend die ook verslaafd was. Hun eigen huis werd te koop gezet. Het was een doffe ellende en Martin draaide steeds verder de vernieling in. Milan was verdrietig. Hij was oud genoeg om te beseffen dat het niet goed ging tussen zijn ouders. En hij miste zijn vader. Alsof ze niet genoeg te verwerken had, verloor Gea ook nog eens haar kind. Martin kon het weinig schelen. Hij ging naar Engeland, naar zijn nieuwe vriendin.

‘Ik kon zijn aanwezigheid niet verdragen en zorgde dat ik weg was als hij kwam.
Ik liet hem los en dat heeft hij gevoeld’

Schrikeffect
Omdat hij zijn zoon wilde zien, kwam Martin toch regelmatig bij ons over de vloer. Gek genoeg begon Gea naar die bezoekjes uit te kijken. Ze dofte zich op, wilde dat Martin haar weer ging zien. Ze hield nog steeds van hem en wilde hem weer voor zich winnen. Het mooie was dat Martin haar ook zag. Stukje bij beetje kreeg hij in de gaten waar hij mee bezig was. Zijn relatie met het Engelse meisje was niet gezond. Het was geen liefde die hem haar richting op duwde. Het was zijn verslaving. De relatie ging uit en Gea kwam weer in beeld. Maar hij bleef in zijn gebruik en dat accepteerden wij niet. Ik kon zijn aanwezigheid niet verdragen en zorgde dat ik weg was als hij kwam. Ook onze dochters wilden niet meer bij hem in de buurt zijn. We lieten hem los en dat heeft hij gevoeld. Het had een schrikeffect; hij moest iets doen, anders zou het verkeerd aflopen. En hij schaamde zich. Dat hij nog een kans maakte bij Gea gaf hem een extra stimulans om opnieuw hulp te zoeken. Na veel en lang praten was Martin eruit. Hij erkende zijn probleem en wilde nogmaals behandeld worden. SolutionS stelde een opname van drie maanden voor in Zuid-Afrika.

Trots
De nacht voor zijn vertrek waren we met z’n allen bij elkaar. Martin had zijn vrouw, zoon, zussen en ouders om zich heen en voelde zich gesteund en geliefd. Het was emotioneel en intensief, maar we hebben alles uitgesproken. Nu was hij er klaar voor. Drie maanden werkte hij keihard en vol overgave aan zijn herstel. Terug in Nederland leek hij er weer helemaal bovenop. Ik zeg expres ‘leek’ want illusies maken we ons niet meer. We weten dat Martin er hard aan moet trekken om zijn ziekte te controleren. Zolang hij zich aan zijn stappen houdt en in een positieve flow zit, gaat het goed. Wij kunnen hem daar alleen in bijstaan.
Vorig jaar overleed zijn opa, mijn vader. We waren bang dat hij daardoor terug zou grijpen naar drugs en alcohol. Dat gebeurde niet. Ik ben ongelooflijk trots dat Martin zichzelf zo in de hand heeft. En zo durven wij ook steeds meer te gaan vertrouwen dat tegenslag niet automatisch een terugval betekent. Ik heb me nooit afgevraagd waarom ons dit allemaal overkwam. Narigheid hoort bij het leven, daar doe je niks tegen. En ik geloof dat het een doel heeft. Het leven hier op aarde is een doorstart naar een betere, mooiere plek. Die gedachte troost me en geeft me kracht. Daardoor lukt het me om ondanks alles positief te blijven. Juist die positiviteit maakt ons gezin sterk en sleept ons door moeilijke tijden heen.'

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...